Weer onder de Wapper


‘Als mijn boek klaar is, kom ik het binnensteken’, had ik in zowat elk volkscafé gezegd toen ik er op reportage was over de Lange Wapper. Die vermaledijde Lange Wapper zal er nooit komen, maar het boek is er ondertussen wel. Dus ging ik nog eens op pad om exemplaren van Onder de Wapper uit te delen, met fotograaf Steven De Baere als getuige. En als chauffeur, want ikzelf moest pilsjes drinken.

Viviane, uitbaatster van Frituur Royerssluis, kan moeilijk geloven dat ze in een boek staat. Ze toont het bewijs aan een klant. (Foto Steven De Baere)

Het begint al goed. Steven en ik stappen Frituur Royerssluis binnen, vlak bij de gelijknamige sluis die ’t Eilandje met de Antwerpse haven verbindt. Ik leg uit dat ik een boek kom afgeven waarin het bewuste frituur een prominente rol speelt, en die brave mensen geloven er niets van. Viviane, de vrouw achter de toonbank, herkent mij zelfs niet meer. Dat is op zich niet zo verwonderlijk, want we zijn ondertussen bijna een jaar verder en mijn lange haren zijn ondertussen gekortwiekt.

Dankbaar

Dan zit er niets anders op dan het bewijs boven te halen. Ik sla mijn debuut open en steek het onder Vivianes neus. “Dat zijt gij toch?”, vraag ik wijzend op een foto.

Viviane knippert met haar ogen. “Maar… Hoe kan dat nu? Natuurlijk ben ik dat!”, zegt ze verrast. “En kijk, Willy en Marc staan er ook in!” Uit tevredenheid trakteert ze ons op pils, wat Steven en ik dankbaar aanvaarden.

Langzaam komt de herinnering terug aan de grijze novemberavond dat ik daar mee aan de toog stond tussen de andere klanten. “Zijt ge nu content met de uiteindelijke beslissing dat er geen brug komt?”, vraag ik haar.

Viviane haalt de schouders op. “Tja, wij zijn content, ja”, zegt ze gelaten. Veel enthousiasme kan de tunnel echter niet opwekken.

Kapot

De baas van Frituur Royerssluis wijst op gebouwen die afgebroken zullen worden voor een tunnel. (Foto Steven De Baere)

Haar man mengt zich in het gesprek. “Ziet ge daar die gebouwen achter u?” Steven en ik draaien ons om. “Neem daar meer eens een foto van, want ’t zal de laatste keer zijn dat ge ze kunt fotografen.” De gebouwen, oude silo’s voor graan, moeten blijkbaar verdwijnen omdat de tunnel van de Oosterweelverbinding daar passeert.

De frituurbaas is minder opgetogen over de uiteindelijke beslissing van de Vlaamse regering. Het is niet naar zijn zin dat de Viaduct van Merksem zal verdwijnen voor een nieuwe constructie. “Die viaduct is niet kapot, blijf die dan gebruiken”, zegt hij opgewonden. “Een vrouw die niet kapot is, blijft ge toch ook gebruiken?”

“Maar misschien toch iets minder”, grijnst één van de klanten.

De friuurbaas negeert hem. “Het moet natuurlijk weer geld kosten, want het mág niet goedkoop zijn. Dus breken ze een brug af om een nieuwe te kunnen bouwen”, foetert de man. “En de Antwerpenaar mag betalen, en blíjven betalen.”

“Weet ge wat nog het ergste is? Dat ze hier allemaal aan de toog staan te zagen, maaer dat dat niets opbrengt”, knipoogt Viviane.

Hoogst verbaasd

We zouden graag nog wat langer naar het energieke gefoeter luisteren, maar de volgende halte roept: Café Scaldis, helemaal aan de andere kant van het langgerekte Kattendijkdok. “Is dat ver te voet?”, vraagt Steven.

“Bwoh. Toch een goeie twintig minuten wandelen”, schat ik.

“Laten we dan maar met de auto gaan”, beslist Steven. Ik vind dat een wijs besluit.

Toon zit te gniffelen als José, bazin van Café Scaldis, ontdekt dat ze in een boek staat met foto's en al. (Foto Steven De Baere)

Als we even later Café Scaldis binnenstappen, herken ik aan de toog Toon, die ruim aan bod komt in mijn reportage over ’t Eilandje. Hij herkent mij ook, maar het geheugen van José, de bazin, laat verstek gaan. Net als Viviane is zij hoogst verbaasd als ze zichzelf ontdekt in Onder de Wapper. “Dat wist ik echt niet meer”, bekent ze.

“Ik wel”, grijnst Toon. “Dat was een zeer leutige avond.”

“Zijn er hier ooit andere avonden?”, vraagt José gespeeld streng.

Steven en ik krijgen meteen een eerste traktatie aangeboden – er zullen er nog verschillende volgen. Toon stelt ons voor aan een andere stamgast, Stan uit Turnhout.

“Dus dat zijn de mannen die voor ons pensioen zullen zorgen?”, grijnst Stan.

“Het zal dan toch maar een klein pensioen zijn”, repliceert Steven.

“En ik dan?”, vraagt Toon verontwaardigd aan Stan. “Ik moet ook nog dertien jaar geld afdragen, hoor!”

Gewapende arm

In Café Scaldis komen mens en dier tot rust. (Foto Steven De Baere)

De gepensioneerde Stan is zijn hele leven lang vleeshouwer geweest. Ontbenen was zijn specialiteit. “Ik heb vroeger wat uitgestoken”, lacht de man. “Ooit had ik eens ruzie in een café. De barman dreigde ermee dat hij de politie zou bellen. Doe maar, zei ik. Even later kwamen er drie agenten binnen. Ik stond naast de deur, met mijn hand in mijn zwarte leren jas. ‘Handen omhoog!’, riep ik. Die flikken schrokken, lieten zich op de grond vallen en begonnen om hun leven te smeken. Toen ben ik keihard in de lach geschoten. Waarop die agenten míj klop gegeven hebben en mij in den bak hebben gesmeten.”

Het is niet de enige keer dat hij in aanraking kwam met de gewapende arm der wet. “Eén keer zat ik geboeid in een politiewagen. Het was nacht en ik gebaarde dat ik sliep. De agenten hadden honger en gingen een pak friet eten terwijl ze mij zomaar achterlieten. Ik ben toen met het portier en al ontsnapt!”, schatert Stan.

Hij neemt een flinke teug van zijn pint en klopt zich trots op de borst. “Ik was een held in Turnhout.”

“Maar in Antwerpen is ’t veel minder”, zegt José met venijnige pretogen.

Stan bekent dat hij lichtjes ijdel is. “Door mijn werk als uitbener had ik echt stevige biceps”, herinnert hij zich met enige weemoed. “Nu lijd ik helaas aan de ziekte van Edel.”

“De ziekte van wát?”, vraag ik.

“De ziekte van Edel. Ik heb meer haar op mijn hol dan op mijn schedel.”

Geanimeerde gesprekken

We schieten allebei in de lach. Ik trakteer hem en Toon een pint, die ik later zal vergeten te betalen. Maar ik ben er zeker van dat José mij dat vergeeft, want anders zou ze mij nadien niet zo gul getrakteerd hebben.

Helaas blijft het feest niet duren: Steven en ik hebben nog andere haltes af te leggen, zoals Café Bieke in Deurne-Noord. Spijtig genoeg kom ik daar nergens toogtisten tegen die ik tijdens mijn eerdere passage al ontmoet heb. Dat betekent dat Steven en ik niet meer getrakteerd worden en nog veel erger: dat we geen geanimeerde gesprekken meer meemaken. Voor de show drinken we nog enkele pinten, maar dan is het over en uit. Terug naar Gent, onze taak zit erop.


Flattr this

Frituur Royerssluis: een zeldzame plek van menselijkheid in het machinale havengebied. (Foto Steven De Baere)
Industrieel erfgoed moet wijken, hoe schoon het ook is, voor een stomme tunnel die beter elders zou passeren. (Foto Steven De Baere)
'Onder de Wapper' staat tegenwoordig te pronken in Café Scaldis. (Foto Steven De Baere)
Bazin José, vaste klant Toon en de auteur ontmoeten elkaar opnieuw aan de toog van Café Scaldis. (Foto Steven De Baere)
Stan verlaat Café Scaldis met zijn hond. 'Het wezen dat mij nog altijd het liefst ziet in de hele wereld.' (Foto Steven De Baere)


Flattr this

5 comments

    1. De Wever spreekt beter Latijn dan Vlaams, da’s algemeen geweten. Zolang de iPod is omgeven door zulk een geniaal decor – zie linksboven en rechtsonder – zie ik geen reden om de status van volkscafé in twijfel te trekken.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s