Pisbal


Na acht dagen Gentse Feesten beginnen ze het door te hebben, mijn maten. Ik sta op de Vlasmarkt voor het saucissenkraam – met dé kraam moeten ze bij mij niet afkomen – en besluit dat het de moment wordt om eens iets te schrijven in de tegenwoordige tijd. Pertank is de tegenwoordige tijd een periode waarin er de mensen veel ellende wordt aangedaan. Vroeger was alles beter, mede dankzij de nostalgie en de selectieve vergetelheid. “Ja, fuck, alles wat we tegen u zeggen, verschijnt straks allicht op uw blog”, zegt m’n maat Thomas, die daarmee een vermoeden verwoordt dat ook bij de rest is beginnen te rijzen.

“Inderdaad. Zo voer ik mijn eigen kleine oorlog tegen het koesteren van valse herinneringen”, zeg ik.

“In dat geval moogt ge op uw blog schrijven dat ik een kerel ben waarmee men maar beter rekening houdt”, beslist Thomas voor me.

“Dat zal ik doen”, beloof ik naar waarheid. Dat ik de waarheid hier en daar een beetje aandik, lijkt me het vermelden niet waard.

“Jamaar, serieus, hé! Ik moet ’t niet weten dat ge afkomt met van die ironische onderschriften bij foto’s zodat ik voor de rest van m’n leven als een grote schaamlijkaard op het internet sta.”

“Ge moogt gerust zijn”, zeg ik sussend, en neem nog maar eens een foto die ik enigszins buiten zijn context volledig tot zijn recht zal laten komen.

“Ik wil ook niet dat ge een dialoog ent op één losse uitspraak van mij en dat ge er vervolgens nog van alles bij verzint om te eindigen bij een groteske aanfluiting van de dingen zoals ze waren.”

“Thomas, ge zijt een kerel met wie ik rekening houd.”

“Ik zweer het: als ge mij bedot, breek ik uw lijf.”

“Zoudt ge?”

“Ja, ik heb al mensen pijn gedaan in mijn leven. Op een heel fysieke manier.”

“Vertel.”

“Ik ben er eerlijk gezegd een beetje beschaamd over.”

“Ach, onder vrienden hoeft er geen schaamte te zijn. Wederzijdse confidentie houdt ons mentale welzijn in check.”

“Wel, ooit heb ik eens iemand zijn neus gebroken en hem daarna in de vuilnisbak gesmeten.”

“Die neus of die gast?”

Voor Thomas kan antwoorden, beginnen er achter ons enigste peten op elkaars wezen te kloppen. Aan de dialecten te horen betreft het een groepje losgeslagen Antwerpse randdebielen die enkele jongens uit Lokeren fysiek proberen te mismeesteren. Ik smijt er mij tussen, tot tweemaal toe, met redelijk succes, want de agressor laat zijn prooi zijn en keert zich tegen mij: “Moet iek eens oep uw bakkes slagen, of wa, gàst?” Hij fladdert daarbij enigszins met zijn hand, die halfzacht mijn muil raakt.

“Wees kalm en keer terug naar uw marginaal provinciestadje”, repliceer ik bedaard, maar voor ik mijn deel van de dialoog kan beëindigen, is het Antwerpse heethoofd al tegen de muur gekwakt door een politieagente die zeker een kop kleiner is dan hem. Bon, vrouwen slaan is schaamtelijk, maar door een vrouw die kleiner en fijner is dan u tegen een muur geplet worden is nog duust keer schaamtelijker, zeker als ge een Antwerpse dikkenek zijt die voor het minste met zijn handjes in het rond begint te zwieren.

’t Was natuurlijk te peizen dat er spel zou zijn. Elk jaar loopt er in de nacht van zaterdag op zondag veel meer opgefokt volk rond dan dat ge kunt verdragen. Idioten van ver buiten Gent die zich in het laatste weekend van de Gentse Feesten eens willen bewijzen. Machoklootzakken met een kleine penis die hun onzekerheid op fysieke manier proberen te uiten en te dom zijn om te beseffen dat het voor iedereen aangenamer is als ze de rust bewaren. Daarom ben ik dan ook niet verbaasd dat de een of andere vriendelijke mijnheer in de loop van de nacht zijn oog heeft verloren. Want zo zal ik straks lezen als ik thuis arriveer en het nieuws van de tegenwoordige tijd controleer op www.standaard.be:

Man verliest oog bij vechtpartij op Gentse Feesten

  • zondag 26 juli 2009
  • Auteur:Nicholas Lataire

Knokpartij op Braunplein loopt uit de hand — GENT – Een vechtpartij op het Emile Braunplein in Gent is vorige nacht stevig uit de hand gelopen. Eén van de betrokkenen verloor daarbij zijn oog.

’t Is pertank simpel. Als ge in Gent zijt, doe dan gelijk de Gentenaars doen. Wees à l’aise, want daar geraakt ge het verst mee. Voor de jonge lezers: ‘à l’aise’ betekent zowat hetzelfde als ‘chill’. En à l’aise zijn betekent niet dat ge rustig moet toekijken als er enigste kerels op elkanders muil beginnen te dessen. Ge moogt u daar gerust mee moeien, want op de Gentse Feesten zijn de flikken dan wel nooit veraf, soms komt het aan op seconden voor er gewonden vallen. Probeer op zijn minst om de kemphanen uit elkaar te houden.

Toch moet ik toegeven dat het me spijt dat ik tussenbeide gekomen ben. Ik had verdorie beter wat foto’s genomen van die klojo’s, zodat ik ze met hun dom wezen op mijn blog kon zetten. Dat ze in het vervolg godverdomme een andere plaats dan mijn schone stad uitzoeken om elkaar nog verder de debiliteit in te kloppen. Bij deze: alle Antwerpenaars met een peniscomplex, blijf gerust in uw eigen stad. Grow the fuck up, en kom dan eens terug.

Gentenaars komen naar de Vlasmarkt om zich te amuseren in goed gezelschap. Ze plaatsen een dansje, ze drinken rustig een cola of een biertje en verder vergeten ze even al hun zorgen.
Gentenaars komen naar de Vlasmarkt om zich te amuseren in goed gezelschap. Ze plaatsen een dansje, ze drinken rustig een cola of een biertje en verder vergeten ze even al hun zorgen.

Ik had vooraf nog zo gehoopt dat ik tegen dat ik op de Vlasmarkt zou arriveren geen last meer zou hebben van de zaterdagse toeristen. Maar mijn ergernis begon al op nog geen driehonderd meter van mijn deur. Het was zowat kwart na vijf en ik toog op pad richting centrum. De zon lag nog even te soezen onder de horizon en ik besloot het landschap vast te leggen met m’n trouwe Sony.

De Koning Albertbrug op het moment dat de ochtend langzaam begint te gloren. Uw dienaar, tevens uw god en koning, vertrekt naar de Vlasmarkt.
De Koning Albertbrug op het moment dat de ochtend langzaam begint te gloren. Uw dienaar, tevens uw god en koning, vertrekt naar de Vlasmarkt.

Vlak nadat ik afgedrukt had voor een tweede versie van dezelfde foto hoorde ik gegiechel en een plons. Ik draaide me om en zag hoe twee broekventjes van een jaar of twintig, naar ik vermoed van Vlaams-Brabantse origine, zich in de Leie aan het ontdoen waren van hun last. Aldus geformuleerd kan het lijken alsof ze over de reling van de Albertbrug zaten te kakken, maar de waarheid was nog iets wraakroepender. Op hun tocht  van – neem ik voor het gemak aan – de Duveltent terug naar het station hadden de twee allerlei velowielen, een plastieken tuinstoel en een paar verkeersborden mee gegraaid. Al die objecten, waar eerlijke, hardwerkende mensen voor betaald hebben, kieperden ze gewoonweg in het water, dat de laatste jaren eindelijk een beetje properder aan het worden is.

Nu was ik pas enkele minuten wakker en ik had echt nog geen goesting om al meteen de lastige buurtbewoner uit te hangen. Maar het heeft me verdorie toch zeer gestoord wat die twee daar uitspookten. Misschien dat ik daarom tussenbeide kwam bij het gevecht op de Vlasmarkt: ik had iets goed te maken met mezelf. Mijn eigenwaarde was daarmee gered, en nog wel in het aanschijn van het saucissenkraam.

“… vuilnisbak helemaal overhoop gehaald”, hoor ik m’n maat Thomas nog net zeggen als de rust is wedergekeerd op de Vlasmarkt.

“Ik had verdorie beter wat foto’s genomen van die klojo’s, zodat ik ze met hun dom wezen op m’n blog kon zetten”, mompel ik afwezig.

“Zeg, Tim, maar die foto van mij, die ene, die gaat ge toch echt niet gebruiken, hé?”, vraagt Thomas me bezorgd. “Allez, ik ben daar nogal gevoelig aan, en zo. Plus daarbij, hebt ge mijn wallen al eens gezien?”

“Ach, die vallen best mee.”

“Jamaar, neen, serieus, dat is echt geen representatief beeld van mij. Die eerste was wijs, maar die laatste, daar kan…”

“Hela, Tim, zet ons eens op foto!”, onderbreekt m’n maat Matthias autoritair.

Matthias en zijn schoonbroer Bart, eveneens een maat van me, staan reeds te poseren voor ik mijn fotoapparaat boven kan halen. Het vergt verschillende shots voor ze doorhebben dat ze hun ogen moeten openhouden als ik afdruk. Zo kan een mens bezig blijven, terwijl hij beter een pintje zou drinken en een botram mee uufflakke zou eten.

Zo kabbelt de ochtend rustig voort. Om de haverklap wil er een nieuwe maat op de foto en meestal sleuren zij anderen mee in het verderf. Daardoor zie ik weinig van wat er verder allemaal gebeurt op de Vlasmarkt. Dat is niet erg. Het ergste hebben we met dat schaamtelijke gevecht al gehad en de rest heb ik de vorige dagen ruimschoots meegemaakt. Vaak gaat het dan om geïnspireerde gesprekken met volstrekt onbekenden waar je voor de gezelligheid wel even tijd voor maakt. Dat levert conversaties op als:

“Wat vindt gij van Brian Wilson?”

“Pff, voor rammelrock ça va nog.”

“Allez, een schijfje Brian Wilson, dat gaat er toch altijd in?”

“Geef mij dan toch maar een schel paardenworst van Boulogne.”

Geef toe: dat is best sympathiek. Het moet niet altijd over de kredietcrisis of de teloorgang van de interpersoonlijke solidariteit gaan. Er mag al eens een flauwe grap verteld worden, niemand die dat erg vindt. En mocht het voorvallen dat iemand een beetje begint te zagen, dan excuseer je je toch vriendelijk en ga je even elders staan.

Je komt op de Vlasmarkt steevast bekenden tegen die je al een hele tijd niet meer gezien hebt. Vaak zijn het zelfs mensen die je alleen maar van op de Vlasmarkt kent. Bevorderlijk voor onthouden der namen is dat allemaal niet, maar geen hond die daarom maalt. In ieder geval zal ik volgend jaar dankzij mijn eigen blog nog weten wie Pol is.

M'n maten Thomas en Dokter Lowie op de foto met Pol, een sympathieke stadsgenoot die ons ongetwijfeld nog veel kan bijleren over de weldaden van het socialisme.
M'n maten Thomas en Dokter Lowie op de foto met Pol, een sympathieke stadsgenoot die ons ongetwijfeld nog veel kan bijleren over de weldaden van het socialisme.
Dokter Lowie doet aan klantenbinding. Thomas hangt in de achtergrond de kerel uit met wie je maar beter rekening houdt.
Dokter Lowie doet aan klantenbinding. Thomas hangt in de achtergrond de kerel uit met wie je maar beter rekening houdt.
Zijn het Gentse Feesten? Dan kan het niet missen dat Dokter Lowie zijn zuster Eline nog eens tegenkomt op de Vlasmarkt.
Zijn het Gentse Feesten? Dan kan het niet missen dat Dokter Lowie zijn zuster Eline nog eens tegenkomt op de Vlasmarkt.
Enkele uitgelaten Ieren vergeten even dat de kredietcrisis hun land met volle kracht getroffen heeft.
Enkele uitgelaten Ieren vergeten even dat de kredietcrisis hun land met volle kracht getroffen heeft.
Gert Boel, een jongeman van onduidelijk komaf, durft niet te poseren met m'n maten. Wel gaat hij graag op de foto met het aardoppervlak, dat moederlijk zijn lendenen ondersteunt.
Gert Boel, een jongeman van onduidelijke komaf, durft niet te poseren met m'n maten. Wel gaat hij graag op de foto met het aardoppervlak, dat moederlijk zijn lendenen ondersteunt.
Hier kunnen opgefokte provincialen nog iets van leren: Feestengangers die hun roes rustig op straat uitzweten, onderwijl genietend van een deugddoend zonnetje.
Hier kunnen opgefokte provincialen nog iets van leren: Feestengangers die hun roes rustig op straat uitzweten, onderwijl genietend van een deugddoend zonnetje.

Het is na negen uur. De zon brandt in onze nek. Ik heb m’n Ray Ban al uren op, maar m’n maten voelen hun oogballen bijna uit hun kassen smelten.

“De zon is de vijand”, beslist m’n maat Matthias. “Tenzij je kanker wilt krijgen natuurlijk. Maar voor ons, slimme mensen die af en toe een pintje te veel drinken, is de zon een dikke, gele pisbal die ooit de aarde zal opslokken.”

“Zal dat niet nog een paar miljard jaar duren?”, werp ik op.

“Oké, Tim, dat zal nog een paar miljard jaar duren”, raakt Matthias stilaan weer op dreef. “Maar tegen dan zal de mensheid er allang niet meer zijn. Over honderd jaar vergaat de wereld. Door de stijgende waterspiegel zal er een klimaatoorlog uitbreken die de mensheid fataal zal worden.”

“We zouden met andere woorden beter stoppen met baby’s op deze planeet te zetten?”

“U voortplanten is inderdaad crimineel. Al wie nu nog kiest voor een kind, is eigenlijk een bandiet. Vraag het aan alle geologen.”

“Geologen?”

“Jamaar, zeg, Tim, dat stuk van ‘vraag het aan alle geologen’ heb ik gezegd in verband met de gele pisbal die de aarde op termijn zal slokken. Gelieve je aan de dialoog te houden zoals hij was.”

“Sorry.”

“Kom, we gaan een after-party organiseren bij mij thuis. Fucking zon godverdomme”, besluit m’n maat Matthias de achtste Gentse Feestennacht kordaat. Daar valt weinig tegenin te brengen.

3 comments

  1. ’t moet gezegd. Bovenstaande was het perfecte verhaalvoorhetslapengaan. Waarmee ik enkel ende alleen positieve dingen bedoel.
    Ik beleefde jouw avond mee vanuit mijn zetel. En dat terwijl ik zelf op de vlasmarkt stond gisteren. Weliswaar ver van het zinloze geweld.
    Deze ochtend kwamen we nog met het idee op de proppen om de Gentse Feesten enkel voor Gentenaars (en randstedenaars) te organiseren. Of wordt dat net iets te saai (en werken we de werkloosheid daarmee dan niet te veel in de hand (denk aan de flikken & de Duveltent)).

    Anyway.
    Uit pure nieuwsgierigheid. Is die gast die gefotografeerd werd al liggende op straat, zonder hulp van de grond geraakt? Of ligt die daar nu nog te liggen? Ik heb namelijk zelden een straat meegemaakt die de mensen die erover liepen zo aan zich vastgeplakt hield. Mijn schoen kan dit bevestigen. In het strijdgewoel konden we niet anders dan een deel van de zool achter te laten. RIP.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s