Nog nooit heb ik zo matig uitgekeken naar de Gentse Feesten. Zelfs op de vooravond van het culturele zuipfestijn waren mijn gevoelens lauw. Maar de zon heeft de knagende desinteresse vernietigd.
[Dit verslag is eerst verschenen op de website van De Morgen.]

Het schandelijk slechte weer van vorig jaar heeft mij getraumatiseerd. Zelfs een robuust concept als de Feesten is niet bestand tegen zo veel regen en wind. Gentse Feesten? Pfff. Wel ja, ik zal wel weer tien dagen gaan, maar niet langer met dezelfde honger en dorst als in het verleden.
En dan beland je op de Vlasmarkt terwijl de zon nog onder moet, waar het Botramkot op zijn plaats wordt gesleurd onder een gouden gloed. Meteen is duidelijk dat dit jaar alles anders wordt. Van mijn eigen moet ik gaan slapen, maar ik wil hier blijven en drinken en zeveren en oude bekenden koeioneren. Mijn wil is evenwel streng: ik kruip vóór middernacht in bed.
Om halfvijf beweert mijn weer-app dat het 16 graden is. Het voelt alsof het er tien meer zijn. De sterren begeleiden mij naar de Vlasmarkt. Tijdens de winterzomer van vorig jaar gaven ze nog verstek, maar de lafaards zijn welkom.
Het is eraan te zien dat de Feesten nog niet echt begonnen zijn. De straten zijn leeg, vrij van groepjes dronkaards die zich roepend een weg door de stad banen. Een vriendelijke vijftiger klampt me aan en vraagt of ’t nog ver is naar het station.
“Tien minuutjes”, antwoord ik bemoedigend.
“Nog zo ver? Rijden er dan geen trams of zo?”
“Tijdens de Feesten wel, maar u bent een dag te vroeg begonnen, hé, meneer.”
“Dat is waar”, zucht hij, en hij zet zijn logge lijf weer in gang.

De horizon begint reeds te klaren. Niets zo schoon als het ochtendlijke gloren, en nergens is het zo schoon als in Gent, waar het een prima achtergrond vormt voor de middeleeuws skyline. Ik zal me verdorie nog moeten reppen om voor de zon te arriveren op de Vlasmarkt.
Nog geen tien man stond daar vorig jaar op de officieuze openingsavond. Nu zijn het er tientallen. Oef! En fuck! Wanneer ik toestuik, gaan de dranktenten net dicht. “Sorry, ik moet wel, want de flikken staan al voor de deur”, excuseert een cafébaas zich. Een Ricard als ontbijt zit er niet meer in.
“Wat wilt ge?”, vraagt Bram, een personage met een vaste rol in het theater van de Vlasmarkt. “Is dit nog een uur om op straat te staan drinken? De gelegenheidsreceptie is gepasseerd, ik ben naar huis. Morgen, ik herhaal, mórgen beginnen de Feesten!” Met sarcastisch genoegen giet hij zijn laatste kluts bier in zijn keelgat en laat mij triest huilend achter.
Op de koer van de Charlatan duurt het feest echter voort. Mét drank (weliswaar geen anijslikeur). Aan de toog komen wanhopige neofieten vragen waar de uitgang is. “Er zijn er veel vanavond die de uitgang niet meer vinden”, bromt de barman nadat hij voor de zoveelste keer heeft uitgelegd hoe je de labyrintische Charlatan ontvlucht.

Binnen bots ik op een verweerd gezicht. Het is Miel, ex-cafébaas, dj, nachtraaf en verdoken intellectueel met een enorme leeshonger. “Geaffecteerd West-Vlaams wordt de voertaal van de Vlasmarkt”, voorspelt Miel, die zoals zovele andere Gentenaars een aangespoelde West-Vlaming is. “De Gentenaars zullen zich aan ons moeten aanpassen om zich verstaanbaar te maken.”
Miel vertelt over zijn grote droom om Frans- en Zeeuws-Vlaanderen weer bij het oude moederland te voegen.
“In ruil voor stukken Wallonië dan?”, suggereer ik.
“Het Prinsbisdom Luik”, corrigeert Miel me.
De nacht is ondertussen officieel voorbij, al krijgen we de zon niet te zien. “Oef, wolken, dan mag ik nog even blijven”, grijnst Kenn, een fotograaf die beweert dat hij hier niet is. “Ik moet pas naar huis als de zon echt schijnt.”
Opeens kijkt hij bijzonder sip: iemand heeft ‘m een drankje in de poten gestoken. “Ik háát gratis drank. Ik doe niet eens moeite en ik sta hier toch met een gin-tonic. My body was a temple, wat blijft daar nu nog van over?”, schudt Kenn het anders zo trotse hoofd.
Hij merkt mijn censuurbril op, een gift van de Gentse hitsensatie Kenji Minogue. Die scoort op YouTube met singles als Danny en Naam Familienaam. Zangeressen Fanny Willen en Conny Komen spelen zondagavond ten dans in de Charlatan en volgend weekend zelfs op het hoofdpodium aan ’t Sint-Jacobs. Hun geaffecteerde West-Vlaams doet menig hart sneller slaan.
De censuurbril van Kenji Minogue bezorgt de drager een permanente balk voor de ogen, wat leidt tot onherkenbaarheid. Zodoende wordt Kenn verder gesterkt in zijn overtuiging dat hier niet is.
Miel daarentegen loochent zijn eigen aanwezigheid niet. “Dit is de beste avond van de Feesten”, beweert het orakel van Alveringem. “De volgende negen dagen kom ik niet en de allerlaatste nacht draai ik op de dj-toren. Yeah, I’m a nigger!”
Een vrouw die luistert naar de naam Tanja stelt dat er op dit uur van de ochtend niets meer te vertellen valt. Ze verkiest een censuurkuur. Philip, een boomlange West-Vlaming (weer één!), spreekt haar tegen.
“Je moet toch een beetje moeite doen”, vindt hij. “Laat ons bijvoorbeeld praten over onderwijs. Dat is zeer belangrijk. Wat ga je beginnen als je op 25ste in het systeem gegooid wordt? Je moet zo lang mogelijk studeren.”
Ik slaag erin om Philip in een ander gezelschap te parkeren en besluit dat ik de officieuze openingsnacht plechtig mag afsluiten. Dit bacchanaal belooft voor de rest van de Gentse Feesten.
Wedstrijd! Kenji Minogue geeft op zaterdag 27 juli vijf exclusieve censuurbrillen weg. Mail daarvoor een foto waarvoor je je vreselijk schaamt en waarop je liever onherkenbaar had gestaan naar kenjiminogue@gmail.com.