Vriendelijk en beleefd blijven is geen gemakkelijke opdracht. De Gentse Feesten laten ons evenwel geen andere keuze. Je overleeft tien dagen drinken niet op agressie. Zeker niet op de Vlasmarkt.
[Dit verslag is eerst verschenen op de website van De Morgen.]

De eerste sms van de dag is niet om vrolijk, uitgelaten of anderszins blijmoedig van te worden. “Slaap verder, het zit vol toeristen!”, luidt de boodschap. “Het is je engagement niet waard!”
Zingende jongeren stellen mijn engagement al op de proef nog voor ik goed en wel vertrokken ben. ‘You’ll never walk alone’ klinkt het luidkeels in de uitdovende nacht. Zeer zeker bevorderlijk voor het groepsgevoel, maar niet voor de stedelijke vrede. Mijn ergernis verbijtend wacht ik op de tram naar het stadscentrum. Het rijtuig uit de tegenovergestelde richting zit stampvol. Er wordt geroepen en gesprongen. Mijn bloed begint zachtjes te borrelen, ik laat het niet tot koken komen. Agressie is er om te onderdrukken.
Mijn eigen tram is leeg, zodat ik zonder moeite naar de Vlasmarkt spoor. Geen gepuf, no sweat. Wanneer dokters aanraden om geen inspanningen te leveren, neem ik die raad ter harte.
Dat de Vlasmarkt vol toeristen staat, is een leugen en degene die ‘m de wereld heeft ingestuurd zal gruwelijk boeten, bijvoorbeeld door mij te gepasten tijde pinten te trakteren. Ik zie vele bekende gezichten, jaarlijks terugkerende klanten die zich gewillig laten misbruiken als personage. Dankzij de censuurbril van Kenji Minogue leveren zij hun bijdragen dit jaar anoniem.

Tine, een vrouw die erin slaagt nauwelijks te drinken op de Vlasmarkt, ziet haar kans schoon om spontaan te vertellen over haar borsten. “Ze zijn gegroeid! Ik heb eindelijk een decolleté. Ik denk dat het hormonaal is. Of komt het door de leeftijd?”, vraagt Tine zich af. “Mensen zien mij staan, ik voel hun blik afdalen van mijn ogen naar mijn tetten. Ik vind dat best oké. Dat is goed voor mijn zelfbeeld. Ik voel me veel zelfzekerder, veel meer vrouw.”
Daar ben ik blij om. Jaren geleden heeft Tine het Meetjesland ingeruild voor Gent, maar nog altijd worstelt ze met haar plattelandsroots. “Tim, jongen, wat ik al gezien heb in mijn leven”, zucht ze. “Ik ben opgegroeid tussen de over-alls en de boerinnen.”
Meteen steekt haar onzekerheid weer de kop op. “Wat ik me nu wel afvraag, is of ik waterknieën heb. Mijn benen zijn al mijn hele leven mijn trots, maar er heeft daarjuist iemand een opmerking gemaakt over mijn knieën. Nu ben ik dáárop gefocust”, rolt Tine met de ogen.
Ook in Filip, rots in de branding van zijn flamboyante Barbara, schuilt geen vrolijkheid. “Ik heb een beetje een dipje”, erkent de prille dertiger tussen het gedruis van de Vlasmarkt. “Dat komt door slaapgebrek. Er heerst stijfheid in mijn spieren. Eigenlijk heb ik mij niet echt geamuseerd, maar ik wil de feestvreugde niet bederven door daar veel over te zeggen.”

Hij is wel opgetogen over de massale introductie van censuurbrillen op de Vlasmarkt. “We leven in tijden van sociale media. Mensen beseffen niet in hoeveel databases ze terechtkomen”, vertelt Filip. “Met Facebook en dergelijke moet je toch opletten. Ik zit daar zelf niet op. Ik zou niet weten wat ik met de wereld te delen heb, ik heb niet eens de behoefte iets te delen.”
Barbara komt tussenbeide. “Is mijn vent weer over genocides bezig? En zegt hij weer dat ze een goede oplossing zijn voor de meeste wereldproblemen? Daar hebben we al ferm boel over gemaakt!”
“Zo gaan de conversaties bij ons thuis”, knikt Filip.
“Dat is getrouwd zijn, Tim”, legt Barbara uit. “Als we in de auto zitten, hebben we meestal ruzie. Nog meer dan thuis. Dan komt alle agressie in mij los.”
“Meestal bereikt de ruzie een climax vlak voor we een parkeerplaats hebben gevonden”, bevestigt Filip andermaal. “Daarna volgt er stabilisatie.”
Terwijl ik ijverig het gesprek noteer, trekt Barbara een wenkbrauw op. “Leg mij eens een homerische volzin in de mond, want ik verdien dat”, zegt ze. Ze laat in het midden of ze die zin zelf heeft uitgesproken.

Er is veel volk, maar geen agressie. Dat komt omdat iedereen zijn best doet beleefd te blijven, zelfs bij rottigheid. Zoals wanneer een zatte dame tegen mij loopt, waardoor het bier uit mijn beker spat en in de mouw van mijn jas loopt. Bier tot aan mijn elleboog, slechts voor enkele seconden verfrissend en daarna vooral plakkerig. Het gouden vocht heeft ook een andere feestvierder bereikt. “Mijn excuses”, mompel ik.
“Geen probleem”, antwoordt de man, en hij kuist zijn natte arm af aan míj.
Op zulke momenten is het zaak kalm te blijven en niet toe te geven aan het rode waas dat voor je ogen schemert. Zelfbeheersing onderscheidt ons van de wilden uit de Lembeekse Bossen.
Doordat er zo weinig agressie is, zijn er veel blije gezichten op de Vlasmarkt. Maar toch kijkt Samir bijzonder somber. “Ik ben nogal scheef”, geeft hij toe. “Dat heeft te maken met de leeftijd. Zodra er een ‘3’ voor staat, ben je telkens als je uitgaat zó naar de kloten.”
“Omdat je dan niet meer tegen de drank kunt?”

“Neen, het heeft te maken met je inkomen. Vroeger dronk je tot je geld op was en keerde je nog relatief helder terug naar huis”, doceert hij. “Nu gaan we weg tot we helemaal scheef zijn. Ik heb zelfs nog geld over, terwijl ik echt niet meer fris ben.”
De ochtendlijke zon kan Samirs donkere blik niet verlichten. Ik bied hem een censuurbril aan, maar die weigert hij. Voor de foto poseren zit er helemaal niet in. “Ik ben tegen de pers”, stelt hij rechtuit. “Journalisten maken tweedimensionele karikaturen van je, terwijl mensen veel gelaagder zijn dan dat. Kijk naar Ignace Crombé. Het interesseert ons niet meer hoe gelaagd zijn karakter is, we vinden het cool en de max dat het zo’n eikel is.”
Om toch een beetje vrolijkheid in mijn ochtendlijke nacht te brengen, maak ik een praatje met een man die een soort led-bril draagt. De lichtjes zijn naar binnen gekeerd. Raar ding.

“Een eigen uitvinding. Door de kleuren kom ik na een halfuur in een andere toestand, kijk ik anders naar de wereld”, vertelt hij enthousiast in Oost-Europees Engels. “Moet je ook mijn parfum eens proberen? Het is een onstabiel mengsel dat je na een halfuur niet meer ruikt.”
Ik bedankt vriendelijk voor het aanbod, en nog eens, en nog eens, en nog eens. Op den duur heb ik veel zin om de flacon geurvocht diep in ’s mans ingewanden te stampen, maar alweer wint de vriendelijke vlucht het van gewelddadige paniek.
De Vlasmarkt is inmiddels praktisch leeggestroomd, maar de jongedame Emmah met een h is nog aanwezig in al haar zachtaardigheid. Ze stelt me voor aan ene Michaël, die ik beleefd de hand schud. “Jezus”, vloekt die opeens. “Ik wou boel zoeken, maar nu je mij een hand hebt gegeven, kan dat niet meer. Verdomme.”
Zodoende lijdt de neiging tot geweld alweer een knetterende nederlaag, knock-out tegen de kasseien van de Vlasmarkt. Immer beleefd blijven vergt een volgehouden inspanning, je kunt je aandacht geen seconde laten verslappen of er vallen klappen. Maar zonder steedse manieren zijn die tien dagen Gentse Feesten niet te overleven.
Wedstrijd! Kenji Minogue geeft op zaterdag 27 juli vijf exclusieve censuurbrillen weg. Mail daarvoor een foto waarvoor je je vreselijk schaamt en waarop je liever onherkenbaar had gestaan naar kenjiminogue@gmail.com.