Losbandigheid


Verschillende onafhankelijke bronnen hebben mij bevestigd: vannacht werd op de Vlasmarkt het wildste feestje tot nu toe gebouwd. Eindelijk kreeg de waanzin een kans, zonder dat het Sfeerbeheer agressieve zuipkeutels van het plein hoefde te gooien.

Fluitend geeft Vos het marsritme aan. De rattenvanger van de Vlasmarkt bezweert de massa.

Mijn nacht begint met de geur van versgebakken brood. Ergens in de buurt is een bakker serieus sjette aan ’t geven. Maar hoe bekoorlijk ook, mijn verlangen gaat niet naar een nog warme boterham, wel naar een bekertje bier. Tijdens de Gentse Feesten moet het klassieke ontbijt zijn plaats kennen.

Zoals elke ochtend loop ik langs de oevers van de Leie. Aan de Recollettenlei staan drie jongelingen in het water te pissen. Er passeren twee jongedames. “O, meiske, als ik u nog eens tegenkom, ge zult wat meemaken”, fleemt één van de zeikmossels in een of ander provinciaal dialect. De twee juffertjes reageren niet en lopen gestaag voort, tot ontzetting van de geile dronkelap, die hun helaas niet achterna kan lopen omdat zijn pisseloen nog volop urine aan ’t lozen is.

“Kijk eens aan zo’n kort rokske. Laat uw mama u zo buitenkomen?! Hoer!”, schreeuwt hij. Zijn vrienden mompelen dat hij zijn kop moet houden, maar daar heeft de ongemanierde vlegel geen oren naar. “Het is toch waar dat het een hóér is!”, brult hij nogmaals voor de hele buurt.

Eline en Sara, twee talentrijke dames met een pen, kunnen ook overweg met een vette discobeat.

Ja, inderdaad, dat zal wel zijn dat het een hoer is. Zoals het altijd de schuld is van vrouwen dat sommige mannen zich niet meer kunnen gedragen zodra ze hun vlees willen afkuisen aan een bevallig grietje.

Ook op de Vlasmarkt loopt het vol bevallige grietjes, onder wie voor het eerst tijdens deze Feesten mijn eigen vrouw. Dat werd tijd. Wij moeten elkaar niet beloven ons te gedragen, want wij zijn volwassen mensen die zichzelf slechts zeer uitzonderlijk te schande maken.

Daar is ook Jan weer. Hoewel hij al enkele keren een cameo heeft gemaakt, is hij nog niet definitief doorgebroken als personage. Dat heeft te maken met zijn onregelmatige aanwezigheid. “Onregelmatig? Neen, ik kom enkel op de even dagen naar de Vlasmarkt. Hoe dat komt? De regen of de ouderdom, ik weet het niet”, zegt Jan. In de dansende massa speurt zijn oog naar schoonheid. “Hoe later, hoe minder echte liefde. Er staan ondertussen maar enkele hoge bomen meer tussen het struikgewas. Hoe later, hoe meer struikgewas.”

Volgens Jan zou er meer volk naar de Feesten gekomen zijn als iedereen een hoodie had. ‘Zo’n kap biedt elegante bescherming tegen de regen.’

“Waar staat mijn vrouw?”, vraagt een bezorgde Hans me. Hans is een aanhankelijke Oostendenaar die zoveel van zijn geboortestad houdt dat hij al vele jaren woonachtig is te Gent.

“Ik heb haar gezien bij een neger”, lieg ik.

“Een neger?!”, vraagt Hans bezorgd.

Ik kijk wat om me heen en ben geschokt als ik enkele meters verder Teun opmerk: ze voert effectief een gesprek met een vlotte jongen van Sub-Saharaanse afkomst! “Euh, Hans, daar staat ze”, wijs ik.

Karel, een opkomend kunstenaar uit Oudenaarde, heeft het gesprek gevolgd en schudt het hoofd. “Tja, wanneer je je blanke middenklasser kunt inruilen voor een neger, grijp je je kans”, observeert hij.

“Zeg, wanneer hebben wij elkaar nog al gezien?”, vraagt mij opeens een bruinharige krullenbol met een snorretje op zijn bovenlip.

“Enkele dagen geleden op de Vlasmarkt? Vorig jaar op de Vlasmarkt? Twee jaar geleden op de Vlasmarkt?”, suggereer ik.

“Waart gij niet onlangs ook op het feest van Vos?”

“Vos zoals in ‘Luc De Vos’, de zanger?”, vraag ik, want er zijn vele Vossen, zoals bijvoorbeeld ook mijn hoofdpersonage Kevin. “Met zijn gigantische zeug aan het spit voor zijn vijftigste verjaardag?”

Raf is een gehaaide technocraat die op het kabinet van een socialistisch minister werkt. Desondanks is medemenselijkheid hem niet vreemd.

“Ja, dat feest.”

“Daar was ik inderdaad ook.”

Thomas – zo blijkt hij te heten en het internet ontkent dat niet – verontschuldigt zich en zegt dat hij lijdt aan prosopagnosie. Ik vraag hem het woord op te schrijven in mijn notitieboekje, want ik ken het niet. “Het betekent dat ge geen gezichten kunt herkennen”, legt Thomas uit. “Mensen komen u dan soms groeten en dan kunt ge enkel beleefd knikken terwijl ge u afvraagt: wie is dat nu weer? Enfin, de diagnose is natuurlijk niet wetenschappelijk vastgesteld, maar ik heb er toch maar last van. Nu moet ik helaas naar het toilet.”

“Tot de volgende keer dat ge mij niet herkent”, groet ik beleefd.

Tijd om op adem te komen is er niet, want daar is Vos – niet de zanger, maar de programmator van Gent Jazz – weer. “De mensen zijn veel grappiger dan gisteren”, deelt hij mee.

De galante Jan laat Annelies schuilen onder zijn hoodie. Samen vormen zij een dam tegen de regen.

“Hoezo?”

“Ze zijn veel emotioneler en losbandiger. De losbandigheid komt voort uit het defaitisme wegens de nakende ondergang. Als ik val, zal ik huilen van geluk. Het is de val die alles gelijkmaakt”, verklaart Vos. “Mensen denken altijd dat nihilisme dingen kapotmaakt, maar het kan ook een positieve kracht zijn. Als ge beseft dat het allemaal zeer weinig voorstelt, kunt ge enkel fluiten van vreugde. Pas op, ik pleit niet voor oeverloos relativisme. Sommige dingen zijn gewoon te erg.”

Jan sluit zich min of meer aan bij Vos. “Het is de eerste avond dat de waanzin zich openbaart”, weet de schrandere journalist. “Het weer valt mee, de Irish coffee doet zijn werk, dus iedereen gaat ervoor. Mooi! Helaas is er ook meer potentieel geweld, maar het Sfeerbeheer waakt. De algemene flow zit wreed goed.”

Hoewel hij een pleidooi houdt voor waanzin, ziet hij er zelf nog behoorlijk scherp van geest uit. “Als ge minder dronken zijt dan de mediaan, voelt ge u meer toeschouwer dan deelnemer. Dat maakt het geestig genoeg om hier te blijven”, vertelt Jan.

Druilerige ochtendregen is het enige geldige excuus voor vrouwen om hun sjaal te transformeren tot een hoofddoek.

Niet dat je het plein zomaar kunt verlaten wanneer Vos de crowd managet. “Niemand gaat naar huis zonder mijn toestemming”, klopt hij zich op de borst. “Als er gedanst moet worden, zal er gedanst worden. Mensen die naar huis gaan, dat kunnen wij niet aanvaarden.”

Toch krijgen sommigen wel degelijk het bevel naar huis te gaan. Zo is er Steve, de ontwerper van mijn logo, die de socialistische apparatsjik Raf een goede raad heeft: “Raf! Het is geen uur meer voor een socialist! Ga naar huis!”

Op de Vlasmarkt heeft de regen het ondertussen weer overgenomen van de muziek. Desondanks blijven sommigen dansen, al is dat soms met een open rits, zoals bij Joël. Die gebaart dat dat allemaal niet erg is. “Er moet een overdracht van gemengde gevoelens blijven bestaan”, verkondigt hij.

Hopelijk kan de Heer hartelijk lachen met zoveel losbandigheid.

Deze slideshow vereist JavaScript.

One comment

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s