Zaterdag ging ik met gids Wouter Van Landuyt op safari in een Gentse jungle. Wij ontdekten invasieve exotische planten – waarvan sommige wel degelijk geváárlijk zijn – wier bestrijding de belastingbetaler jaarlijks miljoenen euro’s kost.
Voor De Morgen schreef ik een verslag van onze ontdekkingstocht. Door plaatsgebrek wegens ander nieuws – onder andere over heibel op een patattenveld – is er nogal gekapt in die reportage. Hieronder de volledige versie.
Ook planten migreren. Exotische soorten liften mee met de wereldhandel of gebruiken uw tuin als uitvalsbasis. De meeste richten geen schade aan, maar enkele hebben de neiging om te woekeren. ‘Vaak wacht men tot het te laat is om in te grijpen’, zegt botanicus Wouter Van Landuyt. Het bestrijden van woekerende exoten kost jaarlijks miljoenen euro’s.
De reuzenberenklauw: een giftige plant die ook nog eens de neiging heeft om fors te gaan woekeren. (Foto JakoJellema)
Zonder machete is er geen doorkomen aan, maar we doen ons best. Tussen de dichte begroeiing op een voormalig fabrieksterrein nabij de Gentse Watersportbaan zijn we op zoek naar de grote waternavel. Best een geestige naam, maar de waterplant uit Zuid-Amerika is behoorlijk schadelijk. Niet dat zij mens en dier heelhuids verzwelgt, wel legt ze een dik, groen tapijt over beken en vijvers. Door gebrek aan zonlicht sterven de andere waterplanten af en ook de vissen houden het voor bekeken.
Onze gids is botanicus Wouter Van Landuyt (42), specialist exotische planten van het INBO, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek van het Vlaams Gewest. Voor het INBO inventariseert Van Landuyt waar en in welke mate exoten voorkomen in Vlaanderen.
Van Landuyt gaat op verkenning terwijl de jongens van de krant vloeken op brandnetels en doorntakken. Even later duikt de bioloog weer op van tussen de moerassige wildernis. “Er zijn er wel, maar niet veel. Niet de moeite om tot daar te gaan”, zegt hij. Dat is twee keer positief nieuws: wij moeten niet nog meer ontberingen doorstaan en het is alweer één plek minder waar de grote waternavel overlast veroorzaakt. De kosten om de plant te verdelgen lopen immers op. Jaarlijks besteedt de Vlaamse overheid 1,2 miljoen euro om de grote waternavel te bestrijden.
Als we weer op straat staan, wijst Van Landuyt op een andere invasieve migrant: de Japanse duizendknoop. Die plant is aan een ware veroveringstocht bezig langs de Drongensesteenweg. Wel 400 meter berm is ingenomen door de exoot, die enkel schlemielige brandnetels en kleefkruid in zijn schaduw duldt. Op sommige plaatsen reiken de struiken drie meter hoog. “Deze plant verspreidt zich ondergronds via de wortels en is daardoor zeer moeilijk uit te roeien. Je moet voortdurend maaien om haar uit te putten. Onlangs zijn er echter kruisingen aangetroffen met een gelijkaardige soort en die kruising is fertiel”, legt Van Landuyt uit. Dat betekent dat de Japanse Duizendknoop zich ook zal gaan verspreiden via zaden. Zo zal de woekeraar zijn territorium des te driester kunnen uitbreiden.
De grote waternavel is een verschrikkelijke plant. Ze heeft de neiging om water oppervlaktes te overwoekeren. In haar gebied van oorsprong doet ze dat niet omdat het water daar voedselarm is en er meer schaduw is. (Foto KULAK)
In een bos aan de overkant van de drukke weg wijst Van Landuyt op een stengel van pakweg 2,5 meter hoog. Bovenaan prijken witte bloemen. “Dit is de reuzenberenklauw. Een mooie plant”, glimlacht de bioloog. “Alleen is ze ook giftig. Als het sap op je huid terechtkomt, wordt die extra gevoelig voor zonlicht, waardoor er brandwonden in de derde graad kunnen ontstaan en er zich blaren vormen”, vertelt Van Landuyt. Daarnaast nemen de grote bladeren veel zonlicht weg van inheemse planten en is ook de reuzenberenklauw een taaie klant om te verdelgen.
Alle drie de ‘allochtonen’ zijn als sierplant aan hun invasie begonnen. Tuinbouwcentra verkochten de grote waternavel, de Japanse duizendknoop en de reuzenberenklauw wegens hun esthetische kwaliteiten. Pas later ontdekte men dat de planten geen vrede namen met het hoekje van de tuin of de vijver dat ze toegewezen kregen.
Momenteel zitten wetenschappers zoals Van Landuyt samen met de tuinbouwsector om het AlterIAS-label uit te werken voor tuinbouwcentra om bepaalde invasieve exoten niet meer te verkopen. “Omdat de kwekers zélf last ondervinden van de Japanse duizendknoop schrappen ze die met plezier uit het gamma. Maar de rododendron bijvoorbeeld ligt zeer gevoelig. Het is onbespreekbaar dat ze die niet meer zullen verkopen”, zegt Van Landuyt.
Daarnaast verzamelen biologen op een website gegevens over plantaardige en dierlijke exoten. “Er wordt een risicoprofiel opgesteld, zodat men sneller kan ingrijpen. Schadelijke soorten komen op een zwarte lijst terecht”, zegt Van Landuyt. “Want al te vaak wacht men te lang, meestal totdat de exoot in kwestie niet meer te bestrijden is.”
Het goede nieuws is dat slechts 10 procent van de exotische planten territoriale ambities heeft. “De overgrote meerderheid verspreidt zich nauwelijks”, zegt Van Landuyt. De bioloog neemt ons mee naar de Gentse haven, meer bepaald naar de graanopslagplaatsen van EuroSilo. Daar treffen we langs de weg onder andere de Oosterse ridderspoor, een eenjarige plant met mooie paarse bloemen. “In België vind je op een akker geen onkruid meer. Maar bijvoorbeeld in Oost-Europa en Turkije staat er wel nog onkruid op de velden. Dergelijke planten reizen mee met het graan tot bij ons. Soms trekken ze via de trein verder landinwaarts, maar echt invasief zijn ze meestal niet.”
Uit tellingen blijkt wel dat in stedelijke gebieden vaak één vijfde van de planten van exotische komaf is. “Tot nu toe zijn in Vlaanderen nog geen inheemse soorten uitgestorven door de concurrentie van exoten, al kunnen ze plaatselijk wel in de verdrukking raken. Bij de dieren is het erger gesteld. De stierkikker, een reusachtig amfibie uit de VS, verdrukt onze inheemse kikkersoorten”, zegt Van Landuyt. Hij wijst op enkele Canadese ganzen die ons van op een afstand argwanend aanstaren. “En ook zij zijn exoten. Helaas treedt men er nauwelijks tegen op.”
Neemt de migratie van fauna en flora de laatste jaren opvallend toe? “Zoiets is van alle tijden. De konijnen die in Vlaanderen rondhuppelen, zijn evengoed meegebracht door de Romeinen”, stipt Van Landuyt aan. “De omvang en het schaalniveau zijn wel sterk toegenomen door de mondialisering van de handel en het reizen. Vroeger namen planten het vliegtuig niet, nu wel.”
Ha Grote waternavel, daar heb ik mijn thesis nog over gedaan…. Inderdaad een erg woekerende waterplant