Van de dichtkunst ben ik geen fan. Nog nooit heb ik een poëziebundel gekocht. Van versregels val ik in slaap: stevig doorlezen kunt of moogt ge niet, en nooit zit er daar eens een geestig of spannend verhaal in. Een tijd geleden heb ik wel een dichter geïnterviewd: Coenraad De Waele. De Waele is een wijze gast, zeker voor een poëet.
In januari wist Coenraad mij te melden dat hij een nieuwe dichtbundel klaar heeft: Mijn leven na The Beatles. Kwam dat even goed uit. De dichter stond sowieso al op ons lijstje. ‘Ons’, dat zijn Hendrik Braet en ik. Hendrik is fotograaf en samen zijn wij bezig met een serie over markante Gentenaars. De bedoeling is dat we aan genoeg portretten geraken om een schoon boek uit te laten geven.
De Waele is zeker en vast een markante Gentenaar. Toen hij nog vlak bij het Groot Kanon woonde, zag menig zaterdagse winkelaar hem voor zijn open raam rijden op zijn fitnessvélo, zwoegend maar triomfantelijk uitkijkend over de shoppende massa. Er doen nogal wat verhalen over deze sjarel de ronde. Hij heeft al een paar keer in de psychiatrie gezeten – meestal na episodes van ongebreideld drankgebruik. Hij blijft een fan van drank, van psychiatrie was hij nooit een liefhebber.
Op café ziet ge hem soms zijn vals gebit uithalen – tot gruwel van jonge studentes. Hij heeft ooit zelfs eens zijn (kapot) vals gebit in de Leie gesmeten. Dat hij een reputatie heeft, zal hij niet ontkennen, maar hij wordt boos als hij alleen verantwoordelijk wordt gesteld voor die reputatie.
Morgen krijgt hij zijn dichtbundel eindelijk in handen – er zat wat vertraging op de productie. Mijn artikel over hem was al lang klaar. Het is vandaag gepubliceerd op Apache. Lees het, zelfs als ge poëzie niet wijs vindt. “Vlaamse dichters zijn grotendeels gesubsidieerde treurwilgen die cryptogrammen bedenken. Het zijn doorgestudeerde vakidioten die moeilijke dingen in elkaar knutselen waar geen hond iets aan heeft”, foetert De Waele zelf.
Dat hebt ge goed gezegd, Coenraad.