De Feesten zijn nog altijd niet ten einde. Het voorbije weekend lokte een massa volk. Voor het Botramkot staat vrijdag 23 juli geboekstaafd als de ergste avond ooit. Een theorie luidt dat dat te maken heeft met de diaspora van de oude Duveltent.
“Hebt u witte sokken aan?”, vraagt een man op strenge toon.
“Jazeker”, lieg ik.
“Ik kan ze niet zien.”
“Ze zitten in mijn botten.”
“Kunt u uw sokken dan niet over uw broekspijpen trekken?”
“Natuurlijk kan ik dat, maar veel avance zal dat niet hebben, want mijn sokken zijn kort en mijn botten hoog.”
“Dan zult u een andere oplossing moeten verzinnen”, zegt de man onvermurwbaar. “Zonder witte sokken komt u er niet in.”
Luizen
De oplossing bestaat erin dat ik voor 50 eurocent een paar witte kousen koop en ze over mijn cowboybotten trek. Het lijkt alsof ik op omzwachtelde voeten wandel. Het oogt nogal schaamtelijk, maar op Batakamp loopt iederéén er nogal schaamtelijk bij.

Het is voor het eerst in mijn leven dat ik me onderdompel in de geflipte wereld van Bataclan. De reden: ik wil zien hoe Yves Marquillie verlost wordt van zijn dreadlocks. Zijn langste dread meet 1,20 meter. “Ik heb hier dertien jaar voor gespaard”, zegt Yves niet zonder trots. “Ik ben er altijd content over geweest. Je moet daar nauwelijks moeite in steken. Ja, drie keer heb ik luizen gehad, maar dat is een bewijs van gezond haar. Ik raad iedereen dreadlocks aan.”
Ontsmettingsmidddel
Waarom laat Yves zijn samengeklitte haar dan knippen? “Dreadlocks zitten in de weg bij het surfen”, verklaren zijn vrienden. “Je moet je omhoog kunnen drukken op je surfplank, en Yves stond al te vaak met zijn handen op zijn eigen haar.”
Vlak voor de operatie wordt Yves geïsoleerd. Grote rode handen aan lange stokken wijzen het gevaar voor de gemeenschap aan. De ‘dreadlock’ wordt besproeid met ontsmettingsmiddel en op een hoge stoel geduwd. Het knippen kan beginnen en nauwelijks tien minuten later staat de ex-dreadlock weer op de begane grond. Zal Yves nu definitief kortgeknipt door het leven gaan? “Waarschijnlijk laat ik mijn dreads wel weer groeien”, monkelt de boomlange West-Vlaming.
Nuance

Mijn verwachting dat hele zwermen ongedierte Yves’ gehavende kapsel zouden verlaten op zoek naar een veiliger oord, werd niet bewaarheid. Maar ik ben blij dat ik Batakamp eindelijk meegemaakt heb. Het is er veel rustiger dan op de Vlasmarkt, waar ik vele uren later veel te nuchter toestuik. Zelfs ter hoogte van de Kinky Star, meestal een oase van rust, is het drummen geblazen.
Ook Fabian Lefevere, een politiek journalist die gevreesd wordt wegens zijn zin voor nuance, heeft er last van. “Ik ben tegen de Gentse Feesten”, zucht Fabian als er weer een zatlap tegen hem botst. “Vijf dagen volstaan, en om middernacht moet iedereen naar huis.”
Ochtenderectie
Nima, een Gentenaar van Kortrijkzaanse komaf, wordt evenmin vrolijk van de drukte. “Ik sta hier met een ochtendhumeur op de Vlasmarkt”, bromt Nima.
“En ik met een ochtenderectie”, grijnst zijn buddy Bart De Backer.
Om mijn vrouwelijke lezers niet weg te jagen sla ik een praatje met Petra.
“Dag Petra, hoe gaat het?”, vraag ik met mijn balpen en notitieboekje in de aanslag.
“Goed, ik ben verhuisd naar Antwerpen.”
“Naar Antwerpen? Wat had je dáár verloren?”, reageer ik verbaasd.
“Ik heb er een leuk appartement gevonden dat in Gent onbetaalbaar is. Ik woon nu ook in een leuke buurt”, antwoordt Petra naar klaarblijkelijke waarheid.
“Je hebt je dus verbeterd?”
“Ja, inderdaad.”
“Zelf zou ik niet kunnen wonen in een stad vol Antwerpenaars”, beken ik.
“O, maar ik heb weinig contact met Antwerpenaars. En wees gerust: nooit zal ik mij het Antwerpse accent eigen maken. Dat is simpelweg veel te lelijk.”
“Keer je ooit nog terug naar Gent?”
“Goh, ja, ik denk het wel. Over een jaar of twee.”
Evangelisten

Ik bedank Petra voor haar bijdrage en wend me tot collega-journalist Jan Herregods. Jan staat bekend om een analytisch vermogen dat ook ’s ochtends op de Vlasmarkt niet aan trefzekerheid inboet.
“Zeg eens, Jan, hoe zit dat hier met die drukte van afgelopen nacht?”
“Het is niet alleen de drukte, er is ook meer agressie dan vorig jaar”, merkt Jan op.
“Hoe komt dat?”
“Het verdwijnen van de Duveltent heeft een gat gelaten. In de Duveltent die nu op het Braunplein staat, wordt heel andere muziek gespeeld. Het oude publiek lust dat niet. Sommigen zijn onder een vuilnisbak verdwenen, maar de meesten belanden op de Vlasmarkt.
“Passen die mensen hier dan niet?”
“Neen. De flikken moesten al meermaals brandjes blussen, en dat is uitzonderlijk. Wat ook meespeelt, is dat er deze ochtend geen evangelisten op pad waren. Die jongens brengen er de sfeer wel in.”
Opengeslagen

Om Jans analyse te staven ga ik op zoek naar drinkebroers die je veeleer in de Duveltent dan op de Vlasmarkt zou verwachten. Alras vind ik er één die ik maar beter in de anonimiteit houd.
“Dag jongeman, wat heb jij vannacht zoal gedronken?”
“Zeven choufkes, zeven pinten en één wodka-redbull.”
“Dat is een niet onaardige hoeveelheid. Verwacht je morgen een kater?”
“Neen, een kater zal ik niet hebben. Wel een kleffe bek.”
“Wat valt jou op aan de Gentse Feesten?”
“Dat je er zeer gemakkelijk vaten bier kunt rippen.”
“Rippen zoals in diefstal?”
“Inderdaad. Vorig jaar hebben we twee vaten gestolen, dit jaar al één. Telkens als we met onze bende ergens toekomen, scouten we de area om te kijken of er iets te rapen valt.”
“Wat doen jullie dan met die vaten? Daar ga je toch niet zomaar pintjes van tappen?”
“Het eerste vat was een vat Chouffe. We hebben dat bij een maat op kot opengeslagen met een hamer.”
“Dat lijkt me geen doordacht plan.”
“Dat beseffen we ondertussen ook. Het vat spoot open en de hele ruimte zat onder het schuim. Maar daarna konden we het resterende bier wel in bekers gieten. Met het tweede vat zijn we naar een café gestapt. Dat bleek een elegantere oplossing.”
Ergste avond

Voor zijn openhartige getuigenis bedank ik de West-Vlaamse jongeman. Enkele meters verder zie ik Nicolas Marichal van het Botramkot op zijn fiets kruipen. Ik vraag me af of ook hij gewaargeworden is dat er een ander publiek rondhangt op de Vlasmarkt.
“Dag Nicolas, goeiemorgen.”
“Ook een goeiemorgen.”
“Leuke nacht gehad?”
“Neen. Vrijdag 23 juli was de ergste avond uit de geschiedenis van het Botramkot.”
“Hoezo?”
“We hebben de hele nacht moeten werken, en dat is echt niet de bedoeling. Ondertussen stonden er voortdurend mensen tegen ons kot te schoppen en te kloppen, zodat er zelfs een mooi lampje op de vloer kapot gevallen is. Maar het opvallendst was alweer dat er véél te véél mensen uit de Denderstreek rondliepen op de Vlasmarkt.”
“Er doet een theorie de ronde dat de bezoekers van de oude Duveltent nu naar hier komen.”
“Ja, dat zijn kolonisatoren. Zij stichten overal nederzettingen. Daarbij zijn het geroutineerde weekenduitgaanders. Je komt ze vooral tegen op 20 juli en tijdens het tweede weekend van de Gentse Feesten.”
“Morgen wordt dus ook lastig?”
“Ik vrees van wel”, zucht Nicolas, die op zijn fiets kruipt en de zon tegemoet rijdt.
Omzwachteld
Ik sta wat rond me heen te kijken en zie een driekoppig gezinnetje rondlopen tussen het afval van de Vlasmarkt. Het kind, een jongen van een jaar of acht, houdt zijn neus stevig dichtgeknepen tegen de stank. Dat wordt later zeker een socialist.

Op de Vlasmarkt is het gedaan, het meeste volk is weg. Maar aan café L’enfant terrible is er ongetwijfeld weer een afterparty. Onderweg naar daar valt mij een man op blote voeten op. Zijn rechtervoet is omzwachteld.
“Hallo”, groet ik hem. “Wie bent u en wat doet u hier?”
“Ik ben Tim Vanackere, 36 jaar, en sinds 15 mei doorkruis ik Vlaanderen op mijn blote voeten.”
“Waarom doet u dat?”
“Zo wil ik aandacht vragen voor de problemen van kansarmen en daklozen.”
“U hebt een verband rond uw rechtervoet.”
“Daar loop ik sinds gisteren mee rond.”
“Wat is er gebeurd?”
“Op de Gentse Feesten ben ik op een glasscherf getrapt.”
“Is dat uw eerste wonde?”
“Ja.”
“Sinds 15 mei?”
“Inderdaad.”
“Welkom in Gent”, grijns ik. “Los daarvan: hebt u eventueel nog een boodschap voor mijn lezers?”
“Je bent wie je bent, dus je leeft.”

Ik wil vragen of dat ook geldt voor mensen uit de Denderstreek, maar mijn maat Nima heeft eveneens een boodschap voor de mensheid: “Breydelspek is zo halal als een bloedend rund.”
“Daar krijg ik verdorie honger van, Nima. Laat ons het gat in onze maag vullen met een croque-monsieur van de Simon Says.”
“Dat is een goed idee”, oordeelt Nima. Het is ‘m geraden.










Dorper of Gentenaar is het nieuwe http://www.hotornot.com/.
nice!
hilarisch zoals altijd
Ik slikte eerst mijn koffie door, hier zo aan mijn laptop, en proestte het dan uit van het glimlachen en gieren. Dit is werkelijk waanzinnig goed geschreven. Een mens zou begot nog wensen dat het rap 2011 is, en opnieuw GF. Hopelijk leef je dan nog en geef je er weer koek op!