Op de Gentse Feesten krijgt je stofwisseling het zwaar te verduren. Ook na acht nachten is het raadzaam dat je een evenwichtig dieet respecteert. Je begint de dag het best met een ricard om te eindigen met enkele croissants en een pintje. Zo blijven we fris tot op het bittere einde.

Dit is weer zo’n ellendige zondagochtend. Veel te veel mensen die beter naar de rommelmarkt of de warme bakker zouden gaan, lopen tegen elkaar op de Vlasmarkt. Ikzelf bots op volkszanger Jan Vandecasteele. Jan trekt een pijnlijke grimas.
“Wat scheelt er?”, vraag ik bezorgd.
“De Vlasmarkt is dodelijk voor mensen met spataders”, zegt Jan, die nochtans geen ouwe zak is. “Ik heb daar al enkele jaren last van. Uit elk van mijn benen zijn er reeds spataders gehaald”
“Heb je dan erge pijn, nu?”
“Als ik te lang stilsta, krijg ik een zwaar gevoel in m’n benen. Daarnaast heb ik ook last van een hernia en een dubbele scoleose.”
“Ik lijd met je mee. Zal ik iets halen om te drinken? Kwestie van het leed te verzachten.”
“Een pintje zou me goed doen.”
“Komt in orde.”
Prettige verschijning

Gedwee onderga ik de vernedering vijf minuten te moeten wachten eer ik kan bestellen aan de toog van de Kinky Star. Als ik terugkom met bier en ricard – een vast ochtendritueel om m’n spijsverteringsstelsel te plezieren – ontmoet ik Bart , een oud-collega. Het is dit jaar de eerste keer dat hij zich laat zien op de Gentse Feesten, en het zal ook de laatste keer zijn.
“Dag Bart. Als ik geweten had dat jij hier ook was, had ik nog een pintje meegebracht”, veins ik.
“Dat is vriendelijk, maar ik ben stilaan aan het afronden”, zegt Bart. “Ik moet nog terug naar Brussel en ik hoop dat de marechaussee zich gedeisd houdt.”
“In dat geval scheiden onze wegen en knoop ik nu een gesprek aan met Jasmin.”
“Ik kan je geen ongelijk geven”, mompelt Bart goedkeurend. Jasmin is immers een prettige verschijning. Zij is de zus van mijn maat Nima en over integratie heeft niemand haar iets wijs te maken.

“Voor allochtonen zien jullie er allebei zeer cool uit”, geef ik broer en zus een hartelijk compliment.
“Nima is op latere leeftijd cool geworden dankzij mij”, weet Jasmin. “Ik was zijn voorbeeld.”
“Hij is toch de oudste van jullie beiden? Wat had jij hem te leren?”, vraag ik.
“Ik ben mezelf. Nima was een strever.”
“Misschien wou hij té geïntegreerd zijn?”, suggereer ik.
“Hij wou vooral te populair zijn. Maar dat lukte niet”, verklaart Jasmin. “Ondertussen is hij wel een mooie man geworden. Bekijk nu toch eens zijn baard!”
Nima staat zich een beetje te generen. “Zeg, zus, ga naar huis, dit is míjn stad”, reageert de ingeweken Kortrijkzaan.
Jasmin haalt nonchalant haar schouders op. “Ik ben tenminste de Jebelli met geld”, knipoogt ze.
Verbazing

Terwijl wij ons allen gezellig staan te bezatten ligt iemand al verdacht lang buiten bewustzijn in de goot, tussen het andere afval van deze decadente maatschappij. Omdat ik me een goed burger wil tonen, stap ik naar een flik.
“Goedemorgen, mijnheer de agent. Is het jullie al opgevallen dat daar iemand in de goot ligt?”, vraag ik.
“O, maar die mens ligt daar goed”, stelt de agent me gerust. “Hij is heel gezond. Een beetje aan ’t slapen, da’s alles.”
“Oké”, antwoord ik met oprechte verbazing, vastberaden me nooit meer een goed burger te tonen, zeker niet in het bijzijn van flikken.
Tien minuten later staat er wel een ambulance. Enkele verpleegkundigen brengen de jongeman bij bewustzijn, waarop die overeind krabbelt en uiteindelijk zonder veel omhaal wegwandelt, waarschijnlijk om zich elders neder te vlijen in een goot of een greppel.
Aanrander

Ook aan de andere kant van de Vlasmarkt, aan het Botramkot, ligt er een manspersoon tegen de vlakte. Ook rond hem staan enkele verpleegkundigen en sfeerbeheerders. Ook hij krabbelt uiteindelijk overeind om mooi níét in een ambulance te kruipen.
“Wat is er gebeurd?”, vraag ik. “Je hebt nogal een wonde aan je hoofd.”
“Och, niets ergs, een beetje uitgegleden”, minimaliseert de jongeman terwijl hij een broodje binnenwerkt.
“Als het dat maar is. Santé”, zeg ik.
Opeens komt er een sfeerbeheerder bij ons staan. “Je aanrander staat hier opnieuw. Het is de grootste beer van de Vlasmarkt en hij is nog zeer agressief”, zegt de sfeerbeheerder tegen de ontbijtende jongeling. “Ga alsjeblief weg, wij kunnen hem niet onder controle houden.”
“Ah, dus deze mijnheer is dan toch niet zomaar uitgegleden. Wat is er dan wel gebeurd?”, wil ik weten.
“Hij heeft de vriendin van zijn agressor in de poep genepen en op de mond gekust”, vertelt de sfeerbeheerder.
“Dan kun je al eens op je muil krijgen”, besef ik.
“Inderdaad”, bevestigt de sfeerbeheerder kordaat.
“Bon, ik ben dan maar eens naar huis, zeker”, besluit de gewonde jongeman. Tegen het advies van de sfeerbeheerder in wandelt hij richting Sint-Jacobs, waarbij hij rakelings langs zijn aanrander passeert. Ik volg op enkele meters afstand om eventueel heroïsch tussenbeide te komen of toch op zijn minst een foto te nemen. Maar er gebeurt niets.
Warm hart

Omdat ik in mijn hoofd al afscheid genomen heb van de Vlasmarkt, wandel ik verder naar L’enfant terrible. Daar tref ik Matthias Stevens aan. Matthias is een nette jongen, maar hij voelt zich niet te proper voor de Gentse Feesten.
“Wat jij doet, is niet fair”, verwijt hij me meteen. “Je ligt gewoon elke nacht in je bed tot vier uur. Niet moeilijk dat je er nog altijd zo fris uitziet.”
“Pff, vóór vier uur ’s ochtends is er toch niets te beleven op de Gentse Feesten”, repliceer ik.
“Dat is waar”, geeft Matthias toe. “Ik zit dan eigenlijk ook maar te wachten in het Baudelopark. Pas één uur voor de zon opkomt, vertrek ik naar de Vlasmarkt.”
Toch blijft Matthias de Gentse Feesten een warm hart toedragen. “Het is de max dat zelfs de bakkers meedoen”, looft hij de midddenstand. “Je kunt hier een beetje verder rustig twee croissants en een pintje bestellen zonder dat mensen je vreemd aankijken.”
“Een gezond ontbijt blijft belangrijk”, beaam ik. Daarzonder zouden we allemaal sterven, bloedend uit al onze lichaamsopeningen in een smerige goot.












die laatste foto: agente? ik dacht dat dat Dirk Sterckx was!