Het zonnetje kan niet alle dagen schijnen, een mens moet in zijn leven plaats maken voor droefenis en verdriet. Het ongeluk mag je keihard treffen, zolang je maar blijft feesten, kom je alles te boven.
[Dit verslag is eerst verschenen op de website van De Morgen.]

De zon is vannacht weer van de partij, via een een-tweetje met de maan. In de verte klinkt het gehuil van dronken coyotes, een lege Desperado rust op het dak van een wagen. Mijn cowboybotten dwingen mijn benen naar de Vlasmarkt, ik volg gedwee. Welke avonturen zal de nacht nu weer brengen?
De Vlasmarkt staat vol vertrouwde gezichten, onder wie bijvoorbeeld Bart. “Wij zijn de enige twee die nog normaal zijn!”, waarschuwt Bart als hij me ter begroeting in de armen valt.
Een hele stoet mensen komt me goedendag zeggen, maar daardoor geraak ik maar niet tot bij de toog voor mijn ontbijtpastis. Chance dat ik een vergevingsgezind sociaal beest ben, of ze zagen me hier niet meer verschijnen de komende dagen.
Mijn maat Matthias stelt me voor aan Veerle, een mooie vrouw die meteen een fotocamera in mijn gezicht duwt. “Ik ben de antireporter van de Gentse Feesten. Vanavond ga ik eens een reportage maken over ú!”, zegt ze.

“Dat hoeft niet, ik ben niet zo gediend van uw lens in mijn wezen”, werp ik op.
“Tuutuut, nu gaat gij óók eens leren hoe dat voelt.”
Veerle is gelukkig snel paparazzi af, want opeens begint het te regenen. Hard. De regendruppels treffen ons als ongekookte duiveneieren, zo groot zijn ze. Veerle moet beschutting zoeken voor zichzelf, haar camera en haar cava. Velen volgen haar, bij de achterblijvers op de dansvloer breekt euforie uit, in gevaarlijke grote dosissen. De regen is warm, er is ruimte om te dansen, de muziek knalt. Als nooit tevoren barst het feest los.
Enkele West-Vlaamse hansworsten spelen hun T-shirt uit en pronken met hun papperige bovenlijf. “Gaan we nu op wuvvenjacht?”, suggereert er één. Jazeker, vrouwen zitten heus wel te wachten op glibberige zeezoogdieren in een klamme short.
Ook ik blijf achter in de regen, ik laat me gewillig doorweken. Mijn leren jas krijgt eindelijk de spoelbeurt waar hij al dagen naar verlangt. Weg met het bier en het stof, het leder komt weer tot leven.

DarkBart, bandleider van Astromancer, houdt me gezelschap. Ook hij is te koppig om te schuilen. “Ik ben ontgoocheld dat de linkse zijde van de Vlasmarkt vlucht voor de regen, terwijl ze aan de andere kant van de demarcatielijn staan te feesten”, merkt hij op, wijzend op de grens tussen asfalt en kasseien die de Vlasmarkt in tweeën splijt.
Jazzcat Vos, het brein achter Gent Jazz, rolt met zijn ogen en zucht hoofdschuddend: “Tomorrowland.”
Schuchter wagen DarkBart en ik ons op de foute kant van het plein. Tussen de natte lijven door banen we ons een weg naar het Botramkot, waar we beschutting vinden. Vanuit de knusse caravan zien we hoe de ochtendstond druipnat opkomt. Samen met de regen verlaat de nacht het plein. De uitgelaten feestbeesten kalmeren weer, wij verlaten met een boterham onze schuilplaats.

Vos staat ons aan de overkant van het plein weer op te wachten met een levenswijsheid. “Ik ben de kapitein van mijn schip, piraat van mijn leven”, legt hij uit. “En de Vlasmarkt is een niet-gecommercialiseerde pop-upstore van faits divers.”
Vos acht de tijd rijp om morele kwesties aan te snijden. “Een goede leugenaar is een goeie mens”, meent hij. “Ik ben zo ongelovig als de pest, maar je kunt toch niet ontkennen dat ons besef van schuld en boete zeer katholiek blijft.”
Youri, die geen geheim maakt van zijn communistische sympathieën, gaat niet akkoord. “Het is toch niet omdat je een geweten hebt, dat je katholieke standpunten moet hebben?”
“Ik blijf een rooms-katholieke klootzak”, zegt Vos beslist. “En ik verklaar de oorlog aan al diegenen die Vlasmarkt de Flashmarkt noemen. Welke onnozelaar heeft dat ooit in zijn hoofd gehaald?”

Terwijl Vos en Youri staan te tobben over de uitvinder van de term Flashmarkt, en welke straffen hij verdient, heeft Matthias een mededeling. “Vrouwen maken meer kapot dan mannen”, zegt hij. “Mannen maken dingen kapot, fysieke objecten zoals je auto. Maar vrouwen maken je geest kapot. Ze vernietigen je dromen en je zin in het leven. Ze doen dat omdat ze het kunnen. Dat is hun macht.”
De demonen waar Matthias mee worstelt, hebben borsten en vagina’s. Ze zijn mooi en gevaarlijk. Even zorgzaam als verraderlijk. Hij kan ze niet verdrinken met sloten alcohol, want dan trekken ze hem enkel dieper naar de bodem. Hij zal omhoog moeten klimmen, de demonen van zich afwerpen en zien hoe hun lichamen uiteenspatten op het asfalt van de Vlasmarkt.

“Zoek op: het Land van Pape Jan”, beveelt Vos. “Ethiopië kende van in het begin een christelijke cultuur. Ze kenden stenen steden vóór wij in Europa wisten hoe je een baksteen maakt. Sinds ze dat in België kunnen, weten ze ook hier van geen ophouden. Zelfs de Vlasmarkt is een voorbeeld van lintbebouwing.”
Ja, inderdaad, achter de gevels liggen de weiden waar maagden naakt rondhuppelen, maar wij staan hier, aan de grauwe overkant, in het slijk van de Vlasmarkt. Met natte voeten, een droge tong en een wee gemoed.
In de tussentijd heeft Vos bedacht dat we nood hebben aan een verlichte despoot. Ik betwijfel of we daarmee geholpen zijn, maar Vos houdt voet bij stuk. “Kijk naar Grote Smurf. Er is nog nooit één smurf in opstand gekomen tegen hem. Met zijn leiderschap houdt hij de gemeenschap samen”, betoogt Vos. “Als Grote Smurf het Smurfendorp tijdelijk verlaat, laat hij het gezag over aan Brilsmurf. Maar wat krijgen we dan? Chaos! Hij doet alles volgens het boekje, niet naar de geest, maar naar de letter.”

Hij heeft zijn punt gemaakt, nu kondigt Vos aan dat hij naar huis gaat. “Om te kakken, dat doe ik enkel thuis”, zegt hij eerlijk. “Op voorhand slik ik speciaal Immodium opdat ik niet op de Vlasmarkt moet kakken.”
Muziek is er niet meer, de hemel is weer zo blauw als een prinses die in een erwt stikt. Prima weer voor een rondje afterparty’en onder de platanen bij Sint-Jacobs.
Daar merkt een vrouw met de naam Elke een man op die ze wel tegen haar gilet wil trekken. “He’s so fuckable”, vindt ze. “Als hij aan mijn deur zou aankloppen, I’d fuck him anytime.”
Is dat nu de manier waarop vrouwen praten anno 2013? Daar kijk ik toch van op. “Ach, Tim, het zijn de Gentse Feesten van het gebroken hartje”, weet Elke. “Zaterdag heb ik om 6 uur ’s ochtends de taxi genomen naar mijn ex. Dramatisch. Toen we nog samen waren, wou ik geen relatie. Nu is het omgekeerd, en wil ik wel een relatie met hem, maar dat ziet hij niet meer zitten. Hij gelooft me niet, maar ziet me wel graag. En ik snap het.”

Elke staat op het punt om een conclusie te breien aan haar verhaal, maar dan staat opeens David in onze oren te schateren. David is een Congolees wiens lach het beeld oproept van een zwerm kruisende papegaaien. Temidden van een vertelling over gebroken harten, huilen wij tranen met tuiten, geveld door de slappe lach waar David ons mee besmet heeft. In ruil voor al dat plezier steelt hij onophoudelijk sigaretten, tot Elke hem streng op de vingers tikt: “It’s not because you’re black, you can take all our cigarettes!”
Weer een schaterlach later moet ik naar huis, het wordt alweer veel te warm. Hopelijk volgt er ook vandaag regen na de zonneschijn.
Wedstrijd! Kenji Minogue geeft op zaterdag 27 juli vijf exclusieve censuurbrillen weg. Mail daarvoor een foto van op de Gentse Feesten waarvoor je je vreselijk schaamt en waarop je liever onherkenbaar had gestaan naar kenjiminogue@gmail.com.