23 Things They Don’t Tell You About Capitalism


Vandaag in De Morgen: interview met Ha-Joon Chang, een Zuid-Koreaanse econoom die doceert aan de Universiteit van Cambridge. Chang vindt het kapitalisme nog altijd het beste economische stelsel dat bestaat, maar deinst er niet voor terug om maatregelen te bepleiten waarvan vrijemarktideologen griezelen.

'23 Things They Don't Tell You About Capitalism': een aanrader voor wie zonder dogma's over economie wil nadenken.

Ha-Joon Chang schreef vorig jaar het uiterst interessante boek 23 Things They Don’t Tell You About Capitalism, ondertussen ook vertaald als 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme. In het Nederlands klinkt die titel een pak sulliger klinkt, maar de inhoud blijft zeer de moeite.

“Vergeet even de financiële meltdown, waarvan de gevolgen zich nog tientallen jaren zullen doen voelen. Wat de meeste mensen niet weten, is dat het vrijemarktbeleid al daarvoor in de meeste landen tot lagere groei, toenemende ongelijkheid en groeiende instabiliteit had geleid”, schrijft Chang, om er meteen aan toe te voegen dat zijn boek géén antikapitalistisch manifest is. “Dit boek laat zien dat het kapitalisme beter moet en beter kan worden gemaakt.”

Volgens de auteur zijn er de laatste drie decennia meer en zwaardere economische crises doordat de westerse overheden al te zeer de raad van vrijemarkteconomen hebben opgevolgd. “Het beleidspakket van de vrije markt, vaak aangeduid als het neoliberale beleidspakket, benadrukt lage inflatie, grotere kapitaalmobiliteit en grotere baanonzekerheid (eufemistisch een flexibeler arbeidsmarkt genoemd), in essentie omdat dit beleid vooral is afgestemd op de belangen van de bezitters van financiële activa. Beheersing van de inflatie krijgt de nadruk omdat veel financiële activa een nominaal vast rendement hebben, waardoor inflatie het reële rendement aantast”, analyseert de heterodoxe econoom. “Aan onze obsessie met inflatie moet een eind komen. Inflatie is de boeman geworden die gebruikt is om beleid te rechtvaardigen waarvan vooral de bezitters van financiële activa hebben geprofiteerd, ten koste van stabiliteit op de lange termijn, economische groei en menselijk geluk.”

Chang pleit zelfs onomwonden voor meer protectionisme, tenminste in ontwikkelingslanden:

“Ondanks hun eigen geschiedenis dwingen de rijke landen de ontwikkelingslanden nu hun grenzen open te zetten en hun economieën bloot te stellen aan de volle kracht van de mondiale concurrentie, met behulp van de condities die ze verbinden aan hun bilaterale hulp en aan de leningen van de internationale financiële instellingen waar zij het voor het zeggen hebben (zoals het IMF en de Wereldbank) alsook via de ideologische invloed die zij uitoefenen dankzij hun intellectuele overwicht.”

De auteur drukt erop dat industrie, de productie van goederen, nog altijd de meest robuuste bron van welvaart is. In de dienstensector heeft hij veel minder vertrouwen. “Als je je ontwikkeling van meet af aan vooral op dienstverlening baseert, zal je productiviteitsstijging op de lange termijn veel geringer zijn dan wanneer je je ontwikkeling op industriële productie baseert”, stelt Chang. “Postindustriële fabeltjes zijn erg genoeg voor rijke landen maar uitgesproken gevaarlijk voor ontwikkelingslanden.”

Merkwaardig genoeg breekt de professor ook een lans voor de verzorgingsstaat als belangrijk onderdeel van het kapitalisme. Net zoals faillissementswetten ondernemers een tweede kans geven en hen zo aanzetten om risico’s te nemen, zo zorgt een sociaal vangnet ervoor dat werknemers risico’s durven te nemen in hun loopbaan en meer openstaan voor verandering. Zij krijgen zo immers een tweede kans als een carrière move verkeerd uitdraait. “Wanneer ze weten dat ze een tweede kans krijgen, kunnen mensen makkelijker een keuze maken voor hun eerste baan en in hun latere carrière meer openstaan voor veranderingen”, redeneert Chang.

Daarnaast richt de auteur zijn pijlen op de financiële sector, die dringend meer regelgeving nodig heeft:

“Er zijn vele verhalen over de financiële crisis van 2008 die laten zien dat personen die geacht werden het slimst te zijn, niet werkelijk begrepen waar ze mee bezig waren. Er werden zoveel ingewikkelde financiële producten ontwikkeld dat zelfs de financiële experts zelf ze niet meer helemaal konden begrijpen, tenzij ze zich erin specialiseerden, en soms zelfs toen niet. De hoogste beslissers van de financiële instellingen begrepen zeker niet veel van wat hun bedrijven aan het doen waren. Evenmin konden de regulerende instanties er precies achter komen wat er gaande was.”

Ha-Joon Chang wijst op de pijnpunten van het vrijemarktkapitalisme, zonder dat hij het kapitalisme in zijn geheel op de mestvaalt gooit.

“Financiële instrumenten moeten uitgebannen worden, tenzij we volledig begrijpen hoe ze werken en wat het effect op de rest van de financiële wereld en bovendien op de economie is”, oppert Ha-Joon Chang. “Dit betekent dat veel van de financiële derivaten waarvan is aangetoond dat de werking en de effecten zelfs het begrip van de veronderstelde experts te boven gaan, verboden worden.”

“Winststreven is nog altijd de sterkste en meest effectieve drijfveer van onze economie en die moeten we ten volle uitbuiten. Maar we moeten bedenken dat deze z’n gang laten gaan, zonder enige beteugeling, niet de manier is om er het meeste uit te halen, zoals we de afgelopen drie decennia door schade en schande hebben geleerd”, besluit de auteur.

Op de laatste pagina’s van het boek benadrukt Chang nog eens dat er verschillende manieren zijn om het kapitalisme te organiseren. “Het vrijemarktkapitalisme is daar maar één van, en niet zo’n goede ook. De afgelopen drie decennia hebben laten zien dat het, in tegenstelling tot wat de voorstanders ervan beweren, de economie afremt, de ongelijkheid en onveiligheid vergroot en tot frequentere (en soms zware) financiële crises leidt”, merkt hij op.

Met lof moet je voorzichtig zijn, omdat lovende woorden al te rap opzwellen tot lege ballonnen. Maar zonder zeveren: 23 Things They Don’t Tell You About Capitalism is een verhelderend boek dat precies en zonder dogma’s inzicht verschaft in de werking van markten. Het zet je aan het denken over het kapitalisme zonder dat je je tot het kamp moet bekennen dat ondertussen alle contact met de werkelijkheid verloren heeft en zich maar druk blijft maken over wie nu eigenlijk de productiemiddelen in handen heeft. Dankzij Ha-Joon Chang kun je ver houden van dergelijke bespottelijke vraagstukken terwijl hij wel voldoende munitie geeft om aan te tonen dat de huidige versie van het kapitalisme dringend aan een update toe is.

Hieronder de lange versie van het interview dat vandaag in De Morgen is verschenen:

‘Kapitalisme komt voor in vele soorten en maten, wat impliceert dat het sterk kan worden aangepast’, zegt de Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang, professor aan de Universiteit van Cambridge. Enkele van die noodzakelijke aanpassingen zijn meer regulering, meer inflatie en meer protectionisme.

Interview met Ha-Joon Chang.

“Vrijemarkteconomen hebben opzettelijk de gerechtvaardigde angst voor hyperinflatie uitgebuit om een excessief anti-inflatiebeleid door te drukken dat meer kwaad dan goed doet”, schrijft Ha-Joon Chang (48) in zijn internationale bestseller 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme (2010). “Aan onze obsessie met inflatie moet een eind komen. Inflatie is de boeman geworden die gebruikt is om beleid te rechtvaardigen waarvan vooral de bezitters van financiële activa hebben geprofiteerd, ten koste van stabiliteit op de lange termijn, economische groei en menselijk geluk.”

Daar kun je gerust een rechtstreekse kritiek op de Europese Centrale Bank in lezen. Jean-Claude Trichet, van 2003 tot vorige maand voorzitter van de ECB, stond bekend als inflatiehavik. De Europese kortetermijnrente verlagen stond averechts op het langetermijndoel van de Franse centrale bankier: de inflatie onder controle houden. Maar grote verrassing: op 1 november, de dag van zijn aantreden als ECB-voorzitter, verlaagde Mario Draghi de rente naar 1,25 procent. Ondernemer Bart Deconinck reageerde meteen op Twitter: “Bold move of Super Mario. But the only appropriate level is 0 %. Europe needs inflation as badly as a man lost in the desert needs water.”

Hebben we inderdaad méér inflatie nodig?
Ha-Joon Chang: “In de huidige omstandigheden is het moeilijk om je voor te stellen hoe Europa de schuldenput kan dempen en tegelijk de privésector weer aan het investeren kan krijgen zonder dat er sprake is van inflatie, die de echte waarde van de schulden doet dalen.”

Is Griekenland met al zijn schulden dan een slachtoffer van het anti-inflatiebleid van de ECB?
“Ik vrees het.”

Er wordt al eens beweerd dat de oplopende begrotingstekorten hebben geleid tot de Europese schuldencrisis. Klopt dat?
“De eurocrisis is niet veroorzaakt door kwistige regeringen, maar is het resultaat van een financiële crisis in de private sector. Als we het hebben over de eurozone in haar geheel, dan ligt het begrotingstekort slechts op 6 procent van het bruto binnenlands product, veel minder dan in de VS of het Verenigd Koninkrijk, die aan 12 tot 13 procent zitten. Ja, Griekenland had een onrustwekkend groot tekort, dat gedeeltelijk verborgen werd door de financiële goochelkunsten van Goldman Sachs, maar in de andere landen was dat niet het geval. Spanje en Ierland boekten voor de crisis zelfs begrotingsoverschotten, terwijl de tekorten in Portugal en Italië niet zo zwaar waren.
“Aan de basis van de huidige crisis in Europa liggen de enorme schulden die de private sector opgestapeld heeft tijdens de vette jaren vóór de crash van 2008. De problemen met de Europese begrotingstekorten zijn ontstaan doordat de privésector zijn schulden is beginnen af te betalen en minder geld ging uitgeven. De overheid moest het gat dichten, ofwel door zelf meer te spenderen of door lagere belastinginkomsten te aanvaarden.”

Konden banken weten dat de Griekse overheid haar begroting had vervalst?
“Als ze goed genoeg hadden gekeken, hadden ze het bedrog waarschijnlijk wel gevonden, ondanks de ingrepen van Goldman Sachs. Maar allicht wílden ze het niet weten – why spoil the party?”

Griekenland wordt nu tot een derdewereldland herschapen om de banken te redden, las ik her en der.
“Ja, dat is exact wat er gebeurt. Dat de Griekse regering onlangs werd vervangen – op vraag van de schuldeisers en zonder verkiezingen –toont dat zeer duidelijk aan. Tot voor kort heeft men er alles aan gedaan opdat de kredietverleners hun geld terugkregen, terwijl de Griekse bevolking opdraaide voor de besparingen. Uiteindelijk hebben ook de banken een gedeeltelijke schuldkwijtschelding moeten aanvaarden. Dat was op den duur onvermijdelijk omdat de opgelegde besparingen ervoor hadden gezorgd dat de Griekse economie in een recessie belandde, er daardoor minder belastinginkomsten waren en de Griekse schuld dus niet echt kleiner werd.
“Net als vele Afrikaanse landen heeft Griekenland zich moeten blootstellen aan de volle kracht van buitenlandse competitie zonder dat de eigen producenten daar klaar voor waren. De Grieken zitten echter in een betere situatie omdat hun economie niet zo hopeloos achterop hinkt als die van de Afrikaanse landen. Ook is er voor de Grieken geen barrière om te emigreren naar andere Europese landen. Afrikanen hebben die optie niet.”

Was het te vroeg voor Griekenland om lid te worden van de eurozone?
“Griekenland had beter niet meegedaan met de euro. Ideaal was geweest dat het land pas zou toetreden tot de eurozone als zijn economie zich op een gelijkaardig niveau bevond als die van de andere lidstaten. Het grote probleem van Griekenland is dat het geen elite lijkt te hebben die de industriële ontwikkeling in gang wil zitten, wat een lang en moeizaam proces is. Maar zelfs al ontbreekt een langetermijnstrategie, dan nog had de Griekse regering zonder de euro de optie om de drachme te devalueren om de economie competitiever te maken.

Moet Griekenland de eurozone verlaten zodat het zijn industriële sector beter kan beschermen?
“Het zou zeer kostelijk zijn voor Griekenland om de Europese muntunie nu te verlaten, maar er kan een moment komen waarop dat de beste optie is, ja. Een niet zo geweldig lot zonder de euro zal misschien te verkiezen zijn boven een ellendige situatie binnen de eurozone.”

Via werkloosheidsuitkeringen geeft de welvaartsstaat werknemers een tweede kans als ze hun job verliezen. Ondernemers krijgen een tweede kans na een faillissement. Is er ook een systeem nodig om hele landen een tweede kans te gunnen?
“Jazeker, we hebben zeer dringend wetten nodig die failliete landen een tweede kans geven. Dat voorstel doet al decennia de ronde, maar is nooit serieus genomen omdat het tegen de belangen van machtige landen ingaat.
“It takes to two tango, zeggen ze in Argentinië. Als je een onvoorzichtige lener hebt, moet er ook een onvoorzichtige instelling zijn die het geld uitleent. Dat betekent dat ze allebei de lasten zouden moeten dragen als het foutloopt. Dat is de redenering wanneer bedrijven failliet gaan. Waarom zou dat anders moeten zijn voor landen?”

Overal in Europa protesteren er nu indignados tegen het kapitalisme, terwijl u stelt dat het nog altijd het beste systeem is dat de mens heeft uitgevonden. Verwarren de betogers vrijemarktkapitalisme met alle andere vormen van kapitalisme?
“Ja. Dat is wijdverspreide, maar ongelukkige verwarring. Het stelt de verdedigers van de vrijemarktideologie in staat stelt om hun critici af te schilderen als mensen die terugwillen naar het gefaalde experiment van de communistische planeconomie. Of om ze voor te stellen als hopeloze romantici die denken dat de wereld kan draaien als iedereen weer in kleine gemeenschappen gaat leven.”

We moeten het kapitalisme veranderen in plaats van het te vervangen?
“Ja. Kapitalisme komt voor in vele soorten en maten, wat impliceert dat het sterk kan worden aangepast. Vaak kun je experimenten met alternatieven in het kapitalisme incorporeren – coöperatieven en shareware op het internet zijn daar twee opvallende voorbeelden van. ”

De meeste Europese landen zijn welvaartsstaten. Maar de Europese Unie zelf wordt te neoliberaal genoemd, een bedreiging voor de sociale zekerheid van de lidstaten. Moet de verzorgingsstaat dan op Europees niveau georganiseerd worden?
“Uiteindelijk zou dat toch het doel moeten zijn als je gelooft in volledige Europese integratie. Ik betwijfel echter of daar een politieke basis voor is. Honderdvijftig jaar na de Italiaanse hereniging zijn er heel wat Italianen die vinden dat het noorden zich moet afscheiden van het zuiden…”

‘Financiële instrumenten moeten uitgebannen worden, tenzij we volledig begrijpen hoe ze werken en wat het effect op de rest van de financiële wereld en bovendien op de economie is’, schrijft u in uw boek. Is er nood aan pan-Europese regels voor de financiële instellingen?
“Pan-Europese of zelfs wereldwijde regels zouden het meest effectief zijn. De tegenstanders van financiële regulering kunnen die redenering echter als excuus gebruiken om te verhinderen dat individuele landen regels invoeren. Als een land unilateraal regels oplegt voor bepaalde financiële activiteiten, zouden bedrijven verkassen naar landen zonder regelgeving. Daar is maar één antwoord op: landen die zulke sociaal onproductieve of zelfs destructieve activiteiten willen, mogen ze hebben!”

Europese regeringen pompen miljoenen euro’s in de bankensector en moeten zelfs banken nationaliseren, zoals Dexia in België. Belastingbetalers klagen dat hun geld wordt gebruikt om de aanstokers van de crisis te redden. Maar hebben regeringen dan een andere optie?
“Een bail-out is vaak het minste van twee kwaden. De regeringen stellen echter te weinig serieuze voorwaarden als ze met geld over de brug komen, zoals bijvoorbeeld meer geld lenen aan kleine en middelgrote ondernemingen, buitensporige lonen en bonussen voor managers aftoppen en meer belastingen betalen. Als de overheden ervoor zouden zorgen dat financiële instellingen meer in het belang van belastingbetalers handelden, zou er een pak minder onvrede zijn.”

Gelooft u nog in de euro?
“Ik heb nooit geloofd in de euro zoals hij nu bestaat. Een muntunie die alle landen omvat van Estland tot Duitsland is simpelweg een slecht idee.”

Waarom? Beschermt de euro de Europese burgers niet voor een stuk tegen de ergste effecten van de crisis? Of verspreidt de eenheidsmunt de rampzalige effecten juist over een groter gebied?
“Grote schepen zijn veiliger dan kleine, maar als ze kapseizen, vallen er veel meer slachtoffers. Dat zagen we al bij de Titanic. Met de euro is het net hetzelfde.”

3 comments

  1. Knap interview. Geeft goesting om gelijk aan het boek te beginnen.

    Als vervolg op die slotvraag, kan je misschien eens afspreken met de Belgische econoom Bernard Lietaer die gespecialiseerd is in complementaire munten. Hij zegt dat het sowieso geen goed idee is om heel onze economie te laten afhangen van 1 munt, omwille van de kwetsbaarheid en omwille van van het feit dat onze huidige muntsystemen vooral goed werken in de concurrentiële economie, maar niet in de “coöperatieve economie”.

    De voorbije 25 jaar zijn er wereldwijd alleen al 125 muntcrisissen geweest. De problemen met de euro zijn dus niet zo uniek en vloeien volgens hem grotendeels voort uit een monocultuur van “gewoon” geld gebaseerd op bankschuld.

    ’t Is maar een tip, geheel ingegeven door een persoonlijke interesse 🙂

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s