Iets voor elf. ’s Morgens. Ik zit thans aan de toog van café Le Coq, vlak bij de beurs in Brussel.
In afwachting van een persconferentie zit ik maar wat te wachten. Voornaamste vaststelling: wachten is zonder sigaretten duizend keer saaier dan mét. Met sigaretten zit je niet zozeer te wachten als te genieten.
Momenteel geniet ik nergens van. Het bier smaakt te zoet en die zoetheid kan ik niet onderdrukken met tabak. Dat is een heel gemis, al na amper twee dagen zonder trouwe blauwe Gauloises.
Als het dat maar was, hoorde je me niet. Er is nóg een complicatie. Roken geeft een manspersoon twee dingen: een bezigheid en een houding. Daarzonder kun je evengoed weer in je bed kruipen.
Toch denk ik dat het geen slecht idee is om nicotine blijvend af te zweren. Maar vraag mij niet waarom. Feitelijk is mijn enige reden om te stoppen kunnen tónen dat ik dat kan.
Dat heb ik dik drie jaar geleden ook al eens getoond. Toen ben ik anderhalf jaar later hervallen door voor reportagewerk te veel op café te zitten. Dan begin je automatisch weer mee te roken met de toogtisten.
Dat zal mij nu niet meer overkomen, weet ik wel zeker.
Door het rookverbod dat vanaf 1 juli ingaat, zal ik nooit nog kunnen genieten van te wachten aan de toog met een straffe sigaret als compagnon. De verleiding is weg, de beloning ook.
Saai.
Maar: het rookverbod heeft mij wel weer een reportage opgeleverd. Morgen in De Morgen. Waar anders?
Ge ziet het nogal roosgeurig in… Of je doet alleszinds je best :).