72 – Oostakker Volvo Cars


Desteldonk: ik moest en zou er geraken. Maar hoe? Niemand die ik ken, is er ooit geweest. De meesten geloven niet eens dat het Gentse kanaaldorp echt bestaat. Gelukkig lopen er hier en daar nog ouderlingen rond die in de oorlog met de vélo naar Desteldonk gereden zijn om er bij de boeren goeie boter te bekomen. ‘Ga naar Oostakker, en tons stapt ge voort in noordelijke richting. Ge kunt bijna niet missen.’ Dat de vriendelijke mensen van CobelGuard Security de rol van den Duits op zich hebben genomen, kreeg ik er echter niet bij verteld. Toch is het gelukt een vervolg te breien aan het project ‘Spring op een openbaar vervoersmiddel, stap uit op de eindhalte en doe er iets mee’. Vandaag ‘Bus 72,  Oostakker Volvo Cars’.

Op het internet vind je veel. Het gaat van ongegeneerde kolder via gedetailleerde informatie over de saaiste onderwerpen tot – opgepast, expliciet! – verregaande perversie van lichaam en geest. Het internet leert je daarnaast dat het met het openbaar vervoer een hele klus is om in de drie overblijvende Gentse kanaaldorpen te geraken. Naarstig werken Sint-Kruis-Winkel, Mendonk en Desteldonk de mythevorming in de hand door lekker onbereikbaar te blijven. Niet dat dat mij zou tegenhouden.

Na weinig wikken en wegen kwam bus 72 uit de mouw als meest geschikte aap. Bus 72 vertrekt aan het Sint-Pietersstation, ergo op enkele minuten van mijn deur, en heeft als eindhalte niet een dorp, een gehucht of een bedevaartsoord maar een fabriek: Volvo Cars. Dat kon welhaast niet perfecter zijn. Ik zou midden in de haven van Gent gedropt worden en met een beetje geluk lag er recht tegenover de fabriekspoort een volkscafé waar arbeiders het vóór en na hun shift roerend oneens zijn over de algemene stand der dingen. Toen ik op m’n bus stond te wachten probeerde de omgeving me in ieder geval al enkele beloftes op de mouw te spelden.

De achterkant van het Sint-Pietersstation is een imperatief die getuigt van futurisme.
De achterkant van het Sint-Pietersstation is een imperatief die getuigt van futurisme.

‘Reis naar de toekomst’? Dat was, met alle respect, niet wat je zou verwachten van een trip naar Desteldonk. Eerder een nostalgische retour naar een Vlaanderen van paard en kar, naar het leven van de boeren van vroeger, dat ongetwijfeld anders en dus beter was.

Doch niet getreurd: alle nostalgie ten spijt kroop er verrassend veel volk op de bus naar Oostakker Volvo Cars. Dat heeft er onder andere mee  te maken dat de meeste mensen helemaal niet bij Volvo wensten uit te komen. Tientallen passagiers stapten af in Sint-Amandsberg en ook de betere buitenwijken van Oostakker kregen een hoop busreizigers te slikken. Zodra de halte Oostakker-dorp achter ons lag, werd zelfs griezelig duidelijk hoeveel mensen er uiteindelijk naar de haven wilden: één iemand. Ikzelf.

De bus richting Volvo Cars munt uit in ledigheid. Lourdes blijft populairder als bestemming.
De bus richting Volvo Cars munt uit in ledigheid. Lourdes Oostakker blijft populairder als bestemming.

Als bus 72 de parking van Volvo Cars oprijdt, springt café Den Hoek meteen in het oog. Het etablissement ligt aan het begin van een huizenrij die last lijkt te hebben van chronische leegstand. De leegte van het omliggende landschap is via spleten en kieren de woonsten binnengedrongen en heeft er zich comfortabel genesteld. Alleen café Den Hoek probeert de schijn op te houden dat er in de wijk naast de Volvofabriek nog echt gewoond wordt. Heel erg overtuigend gebeurt dat niet.

In Den Hoek was er die dag weinig of niets gaande. Een langharige grijsaard had het een en ander te vertellen over een of ander federaal belastingtarief, en onderging deemoedig de schande door zijn vrouw terechtgewezen te worden wegens het verspreiden van foutieve informatie. Verder leek de waard weggelopen uit een muziekgroep die in de seventies beestig goede swamprock ten berde bracht. Jeff ‘The Dude’ Lebowski in het echt, maar dan met Gentse tongval. Zijn muzieksmaak was in ieder geval voortreffelijk. Rootsrockende classics kregen afwisseling van pakkende ballads als ‘Dust in The Wind’ van Kansas.

Wegens een opkomende kleine honger overwoog ik even om een hardgekookt ei te verorberen, maar zo groot was mijn nood nu ook weer niet.

Op de toog van café Den Hoek staat een kom met hardgekookte eiers. Zo hoort het in staminees die zich beroemen op hun volksheid.
Op de toog van café Den Hoek staat een kom hardgekookte eiers. Zo hoort het in staminees die zich beroemen op hun volksheid.

Plus daarbij: twee pintjes bleken uiteindelijk genoeg om de energievoorraad weer aan te vullen. “Voldoende vloeibaar brood verzwelgen houdt een mens overeind”, mompelde ik terwijl ik de waard 2 x 1,30 = 2,60 euro betaalde.

Van plan om nog eens wat geëngageerde journalistiek te plegen dook ik het veld tegenover het café in. Dat ik in mijn exploratiedrang vergat om een foto te nemen van de gevel van Den Hoek wordt ruimschoots gecompenseerd door het Stilleven met Eiers van hierboven.

Tja, en daar sta je dan, moederziel alleen in een stom veld. Nergens viel er een pijl naar Desteldonk te bekennen. Wat nu? Liften? Rolschaatsen? Wachten totdat Desteldonk naar mij zou komen? Of erkennen dat ik schaamtelijk bezig was en een ander doel uitzetten? Het werd dat laatste en wel omdat er zich meteen een wel bijzonder makkelijk doel aanbood: het einde van de straat, waar het asfalt van de baan (sporadisch) overgaat in het metaal van de overzetboot van Langerbrugge.

Wat een belangwekkende wending met zoveel nieuwe impulsen! Onderweg naar de boot die me naar de overkant van het Kanaal Gent-Terneuzen zou brengen, kwam ik zelfs een straatnaambordje tegen dat duidelijk geïnspireerd was door de aanwezigheid van de Japanse autobouwer Honda: de Kanazawastraat.

Het stadsbestuur van Gent lijkt te vergeten dat niet iedere burger weet dat het Japanse Kanazawa een zusterstad is van Gent.
Het stadsbestuur van Gent lijkt te vergeten dat niet iedere burger weet dat het Japanse Kanazawa sinds begin jaren zeventig een zusterstad is van Gent.

Wat ‘Kanazawa’ dan wel te betekenen heeft, kwam ik bij gebrek aan mobiele internetverbinding niet te weten. Voor hetzelfde geld hebben de Japanners met hun naamsuggestie een practical joke uitgehaald waardoor er in Gent al sinds jaar en dag een ‘Ik ben de bitch van de dikste neger van de Dampoort’-straat is zonder dat iemand zich daaraan stoort. Het wordt tijd dat iemand die citroenmannetjes de les spelt, want zo kan het niet verder.

In afwachting van zo’n diplomatisch gevoelige reprimande zette ik door naar de oever van de levensader van de Gentse haven. Daar zou de veerdienst van de Vlaamse overheid mij naar Langerbrugge brengen. Net als Desteldonk is Langerbrugge een kanaaldorp. Het ligt echter niet op Gents grondgebied maar valt, net als Kerkbrugge en Doornzele, binnen de grenzen van de gemeente waaruit kersvers minister Joke Schauvliege voortgesproten is: Evergem. Proficiat met je mandaat, Joke! En vergeet de Oost-Vlaamse belangen niet te verdedigen in Brussel.

Vlak bij Langerbrugge ligt een bedrijf dat beschikt over een van de allergrootste machines ter wereld: de papierfabriek van Stora Enso. Aldaar spuwen twéé papiermachines jaarlijks 550.000 ton papier uit. De nieuwste machine werd ineengeschroefd in 2003 en was toen de grootste machine voor kranten- en magazinepapier van de hele planeet. Zij werkt volledig met gerecycleerd papier en neemt zo’n 80 procent van de totale Gentse papierproductie op zich. Zelfs De Persgroep drukt er zijn vele publicaties op, zoals ik enkele jaren geleden kon vaststellen bij een bezoek aan het Eco Print Center in Lokeren. Soit, ik hoop dat Stora Enso Langerbrugge nog vele succesverhalen op zijn naam mag schrijven, want zowel mijn pa als mijn broer is er werkzaam.

Verder valt er in Langerbrugge weinig te beleven, zodat ik niet de moeite nam om de veerboot te verlaten zodra we de overkant van het Kanaal Gent-Terneuzen hadden bereikt. Het tochtje over en weer leverde wel enkele mooie beelden op die ik naadloos zal inpassen in de mij door het internet verschafte ruimte.

Een veerboot verbindt Oostakker met Langerbrugge. Zo vermijdt men omwegen via godvergeten plaatsen als Zelzate of Meulestede.
Een veerboot verbindt Oostakker met Langerbrugge. Zo vermijdt men omwegen via godvergeten plaatsen als Zelzate of Meulestede.
De steenkoolcentrale aan het Rodenhuizedok geeft sjette om de plaatselijke industrie draaiende te houden.
De steenkoolcentrale aan het Rodenhuizedok geeft sjette om de plaatselijke industrie draaiende te houden.
De elektriciteitscentrale van Langerbrugge, thans uitgebaat door Electrabel, is een indrukwekkend specimen van het Gentse industriële patrimonium.
De elektriciteitscentrale van Langerbrugge, thans uitgebaat door Electrabel, is een indrukwekkend specimen van het Gentse industriële patrimonium.
Een close-up van de elektriciteitscentrale van Langerbrugge toont aan dat elektriek vroeger uitsluitend voor Franstalige burgers weggelegd was.
Een close-up van de elektriciteitscentrale van Langerbrugge toont aan dat elektriek eertijds uitsluitend voor de Franstalige burgerij weggelegd was.
Vroeger heeft een paster mij wijsgemaakt dat het water van het Kanaal Gent-Terneuzen zo vervuild is dat men heeltegans zou oplossen mocht men erin vallen. Waarom verdampt die kudde eenden dan niet? Kortom: pasters zijn slechte mensen.
Vroeger heeft een paster mij wijsgemaakt dat het water van het Kanaal Gent-Terneuzen zo vervuild is dat men heeltegans zou oplossen mocht men erin vallen. Waarom verdampt die kudde eenden dan niet? Kortom: pasters zijn slechte mensen.
Euro-Silo is een bom. In het bedrijf ligt 245.000 miljoen ton (!) graan opgeslagen. Gooi daar één lucifer op en je mag een nieuwe schoonste stad ter wereld gaan zoeken.
Euro-Silo is een bom. In het bedrijf ligt 245.000 ton (!) graan opgeslagen. Gooi daar één lucifer op en je mag een nieuwe schoonste stad ter wereld gaan zoeken.

We zijn niet gezonken, de overzetdienst heeft anders gezegd zijn werk gedaan, de Vlaamse overheid wordt alsnog bedankt en ik kon mijn tocht naar Desteldonk voortzetten. Reeds tweehonderd meter verder dacht ik de foto van de week te pakken te hebben toen een schip achterwaarts het Mercatordok kwam uitgevaren. Helaas stond ik te ver om dat plaatje bevattelijk vast te leggen en voor ik het goed en wel besefte, was de Lavender al doorgestoomd naar Zelzate. Toch wist m’n fototoestel een beeld te schieten waaraan een zeker poëtische kwaliteit hangt.

Een fleurig kader omgeeft het achteruitvaren van het vrachtschip Lavender ACE.
Een fleurig kader omgeeft het achteruitvaren van het vrachtschip Lavender ACE.

Tegen dan had ik wel de indruk dat mijn trip naar Desteldonk al zogoed als voorbij was. Ik voelde me veroordeeld tot het trekken van mooie industriële plaatjes waar geen bal over te schrijven zou zijn. Een fabriek hier, een opslagplaats daar, af en toe een parking vol Honda’s en hupsakee, daarna bus 72 terug naar Gent en het tweede luik van het project ‘Spring op een openbaar vervoersmiddel, stap uit op de eindhalte en doe er iets mee’ was klaar voor publicatie. Wist ik toen veel dat Honda’s fotograferen zo interessant kon zijn.

Het rijtje Honda's achter een afsluiting lijkt onschuldig. Maar buiten beeld is er meer aan de hand dan de nietsvermoedende lezer kan bevroeden.
Het rijtje Honda's achter een afsluiting lijkt onschuldig. Maar buiten beeld is er meer aan de hand dan de nietsvermoedende lezer kan bevroeden.

Ik was gespot. Plots kwam er een auto – géén Honda– aangestoven van CobelGuard Security. Een jonge gast, aan z’n tongval te horen afkomstig uit de Denderstreek, stapte uit en vroeg me of ik dan niet wist dat er in de haven niet gefotografeerd mag worden.

“Neen”, antwoordde ik naar waarheid.

Daar stonden we dan, hij aan de ene kant van de afsluiting, ik aan de andere kant. Hij ingesloten op de parking van Honda, ik op de openbare weg. Even heb ik overwogen om een foto van de jongeman te trekken, maar zoiets kan al eens als een provocatie overkomen.

“Awel, foto’s nemen in de haven mag niet, en al zeker niet van afsluitingen.”

“Excuseer voor het storen”, zei ik beleefd. “Ik wist niet dat ik de wet overtrad. Ik zal het niet meer doen.”

Dat was natuurlijk een dikke leugen, zoals de volgende foto’s bewijzen.

Een illegale foto van de parking waar pasgeboren Honda's worden opgesloten. Als de flikken deze foto vinden, zullen ze hem in beslag nemen.
Een illegale foto van de parking waar pasgeboren Honda's worden opgesloten. Als de flikken deze foto vinden, zullen ze hem in beslag nemen.
Als er op de Hondaparking dan toch gevaarlijke honden zitten, waarmee zou een goedmenende burger dan geen foto's mogen nemen van plakkaatjes die inbrekers waarschuwen voor gevaarlijke honden?
Als er op de Hondaparking toch gevaarlijke honden zitten, waarmee zou een goedmenende burger dan geen foto's mogen nemen van plakkaatjes die inbrekers waarschuwen voor gevaarlijke honden?

Om maar iets te doen sloeg ik de eerste straat links in en probeerde ik tussen de Hondaparkings door een weg te vinden naar het exotische Desteldonk. Helaas was het enige dat ik vond een achtergelaten hoop zand. Hopen zand komen van pas als je een mooie foto van het landschap wilt maken. Aldus ging ik op de hoop zand staan en verkreeg ik een gezichtspunt dat 20 centimeter hoger was dan van op de begane grond. Vlug goot ik het landschap in een aanvaardbare compositie en drukte af.

Dreigende wolken fotograferen in de haven van Gent is ten strengste verboden omdat het risico te groot is dat er een stuk afsluiting op staat.
Dreigende wolken fotograferen in de haven van Gent is ten strengste verboden omdat het risico te groot is dat er een stuk afsluiting mee op de foto staat.

Terwijl ik controleerde of de bovenstaande foto voldeed aan m’n eigen fotografische eisen, hoorde ik een auto aangereden komen. Ik nam de beslissing om niet op te kijken. Toen de auto vlak naast me stopte, op de openbare weg nog wel, kon ik niet langer van krommenaas gebaren. De securityjongen van daarnet stapte uit en zei, met een lichte blijk van angst in zijn blik: “Meneer, ge moet echt stoppen. Er zijn hier de laatste tijd veel te veel inbraken.”

“Maar allez, ik stond gewoon de wolken te fotograferen. Daar kunt u toch niets op tegenhebben?”, vroeg ik.

“Sorry, maar het mág niet.”

“Als het u gerust zou stellen, kan ik mijn perskaart tonen.”

“Iedereen kan zeggen dat hij van de pers is en dat hij hier foto’s staat te nemen voor de krant.”

“Wacht even.” Ik haalde m’n perskaart te voorschijn en overhandigde die aan de securityjongen. Ik vertelde er uiteraard niet bij dat ik sinds 15 mei een werkgever ontbeer. “Alstublieft.”

De jongeman bestudeerde de kaart aandachtig, liet na te vragen of ik geen recenter bewijs had van mijn journalistieke beroepsactiviteiten – ik had per abuis m’n perskaart van vorig jaar gegeven – en verontschuldigde zich. “Ik zal u toch moeten vragen om op te houden om hier foto’s te maken.”

“Oké”, zei ik. “Ik merk dat mijn aanwezigheid hier, pertank openbaar terrein, u ambeteert. Ik zal gewoon voortgaan, dat is het eenvoudigste. Nog één vraag: kent u de kortste weg naar Desteldonk?”

’s Mans ogen spraken boekdelen: Wat?! Desteldonk?! Hij wist niet goed wat te doen. “Euh, neen, ik weet Desteldonk niet liggen.”

Kalf! Wie weet er nu Desteldonk niet liggen? “Zit er maar niet mee in, ik zal eens zo en zo proberen”, stelde ik hem gerust.

Zonder de belachelijke Hondaparkings nog een foto waardig te gunnen liep ik richting John F. Kennedylaan. Onderwijl vroeg ik me af waarvan de geur kwam die de securityjongen verspreid had. Het was een zoete, weeïge reuk. Een energydrink. Fuck, RedBull. Bah! Even later vond ik in de berm een – toegegeven, nogal mager – bewijs van het RedBullgebruik in de rangen van CobelGuard Security.

Wie in de haven van Gent een weggeworpen blikje RedBull wil fotograferen, moet goed opletten dat er per ongeluk geen afsluitingen op de foto staan.
Wie in de haven van Gent een weggeworpen blikje RedBull wil fotograferen, moet goed opletten dat er per ongeluk geen afsluitingen op de foto staan.

Gelukkig passeerde er enkele honderden meters verder een bewijs dat in omvang iets overtuigender bleek.

Een camionette vol RedBull is op weg om het personeel van CobelGuard Security te bevoorraden.
Een camionette vol RedBull is op weg om het personeel van CobelGuard Security te bevoorraden.

Tegen dan had ik allang een evil masterplan uitgedokterd. Ik zou studenten, werklozen en voltijdse anarchisten oproepen om zich in tijden van ultieme verveling met een man of vijftig in de haven te begeven en zoveel mogelijk afsluitingen te fotograferen. Als ze problemen kregen met securityjongens allerhande, moesten ze die maar proberen om te kopen met enkele liters RedBull. Gegarandeerd amusement op een mooie lentedag. Maar omdat dat plan te veel lijkt op burgerlijke ongehoorzaamheid, heb ik nu besloten het toch maar voor mezelf te houden.

Los daarvan kan ik u melden dat er op de Kennedylaan vreemde werken aan de gang zijn. Ze bouwen daar een brug en ik zweer het: eerst lijkt het alsof de baan voor u opeens kilometerslang naar beneden gaat en halverwege de brug krijgt men plotsklaps de indruk dat men nog een uur of vijf te klimmen heeft. Dat heeft te maken met de oprijlanen van de brug, want de baan zelf is een toonbeeld van horizontaal vernuft. Het is echter te langdradig om het gezichtsbedrog uit te leggen en de foto’s brengen het gevoel niet over dat in het brein van de aanschouwer heerst. Rij er zelf heen als u mij niet gelooft.

Boven de Kennedylaan komt er een brug die je perspectief naar de kloten helpt.
Boven de Kennedylaan komt er een brug die je perspectief naar de kloten helpt.
Tegen alle afspraken in gaat de weg richting Zelzate en Middelburg omhoog. Heren bruggenbouwers, welke spelletje spelen jullie hier met de burger?
Tegen alle afspraken in gaat de weg richting Zelzate en Middelburg omhoog. Heren bruggenbouwers, welk spelletje spelen jullie hier met de burger zijn hoofd?
In paniek begint een vrachtwagenchauffeur plots af te remmen, terwijl de weg pertank even plat ligt als voorheen.
In paniek begint een vrachtwagenchauffeur plots af te remmen, terwijl de weg er pertank even vlak bij ligt als voorheen.

Wat was me dat allemaal? Mijn brein begon alvast te jengelen of het nog ver was naar Desteldonk.

“Weet ik veel”, zuchtte ik. “Nog een halfuur bergop, of zo?”

“Maar het gaat hier niet bergop”, repliceerde het rationele deel van mijn nog altijd zeer gezonde verstand. “Dat lijkt alleen maar zo. Dat heeft te maken met de hoek waarin de tegels van de oprijlanen geplaatst zijn. Die tegels fucken met je perspectief. Maar ik weet beter.”

“Oké, dan kun jij misschien zeggen waar Desteldonk ligt?”

“Nu nog niet. Geef me een halfuurtje.”

Het zou niet eens zo lang duren. Geheel onverwacht viel m’n blik op een wegwijzer naar het stilaan onwereldse Desteldonk en nog geen kwartier later zag ik het centrum van het kanaaldorp opdoemen uit de mist der legenden.

Eindelijk! De wereldlijke aanwezigheid van Desteldonk openbaart zich aan mijn bewustzijn.
Eindelijk! De wereldlijke aanwezigheid van Desteldonk openbaart zich aan mijn bewustzijn.

Een pittoresk kerkje, enkele boerenhoven en een nieuwbouw, meer moet je niet van dat centrum verwachten. Veel meer had ik er ook niet van verwacht. Toch was ik enigszins teleurgesteld dat er geen café was waar ik mijn dorst kon lessen. Was ik werkelijk een uur te voet gegaan om een dwaas kerkgebouw te bezichtigen? Ik dacht het niet.

De kerk van Desteldonk is groter dan de meeste andere gebouwen in de buurt. Dat heeft alles te maken met proporties.
De kerk van Desteldonk is groter dan de meeste andere gebouwen in de buurt. Dat heeft alles te maken met proporties.

Desteldonk is een bikkelharde gemeente die haar inwoners en occasionele bezoekers nooit veel keus laat. Er is exact één straat te bespeuren. Wil je die niet inslaan, dan keer je beter terug naar de Kennedylaan. Maar van de Kennedylaan wist ik zeker dat er geen cafés te vinden zijn, dus liet ik me overhalen om de enige straat te kiezen die Desteldonk rijk lijkt.

Mijn goede moed zonk me alras helemaal in de cowboybotten. Toen ik een bushalte zag, was ik aanvankelijk nog opgetogen, maar nazicht van het uurrooster wrong dat vrolijke gevoel in een fractie van een seconde de nek om.

Zou Ingrid Lieten ook Vlaams minister geworden zijn als Caroline Gennez weet had van de dienstregeling van De Lijn in Desteldonk? Ik betwijfel het.
Zou Ingrid Lieten ook Vlaams minister geworden zijn als Caroline Gennez weet had gehad van de dienstregeling van De Lijn in Desteldonk? Ik betwijfel het.

Stilaan begon ik al plannen te maken om mijn eigen urine te distilleren. Ik zou me verdorie niet laten vatten door de eerste de beste alcoholontwenning. Maar ik moest me haasten, want de opwindende thrill van de ontnuchtering was al met mijn beendergestel aan het rammelen. Seffens zou het gebrek aan pinten me helemaal hyperactief maken en wat heb je daar nou aan als je in de middle of nowhere staat met als enige gezelschap een paar koeien en een halve kudde schapen?

Om de oplopende energieniveaus enigszins af te toppen stapte ik flinker door. Al riskeerde ik enige bleinvorming tussen mijn tenen, de positieve resultaten van de tempoverhoging maakten zich algauw kenbaar: ik kwam aan in een soort tweede Desteldonkse centrum en daar waren wel twéé cafés, waarvan er slechts één definitief en voor altijd gesloten leek. Het andere, ’t Kastarken, was zeer duidelijk open.

Desteldonk heeft een kern met een kerk en een kern met bomen en een café. De ene dorpskern lokt meer volk dan de andere.
Desteldonk heeft een kern met een kerk en een kern met bomen en een café. De ene dorpskern lokt meer volk dan de andere.

Toen ik ’t Kastarken kwam binnenstrompelen, verslikten de dorpelingen zich in hun drankje. Veel vreemd volk zijn ze hier duidelijk niet gewoon, zeker niet als dat vreemd volk te omschrijven valt als “een haveloze woesteling met lang haar en een baard”. Ik placeerde me desondanks aan de toog en bestelde een pintje. Het gerstenat kwam in een flesje voor mijn neus te staan, wat oké is, en kostte 1,40 euro per dosis, wat schappelijk is. Ik zat kortom waar ik moest zitten.

Aan de frigo’s achter de toog probeerde een hele verzameling blote tetten de aandacht van de klandizie vast te houden. Ik voelde me verplicht me in stilte af te vragen of de exemplaren van bazin Nina, een vrouw van behoorlijk Aziatische komaf, er ook tussen staken.

In ieder geval: anderhalve pint later was ik aan de klap geraakt met de lokale toogtisten. Sympathieke arbeidslieden. Mannen die hun handen ten dienste stellen van hun baas, en niet om aan zijn flurk te trekken. De twee broers naast me bleken allebei werkzaam in de nabijgelegen Hondafabriek. Zij bevestigden de soms absurde veiligheidsregels aldaar.

“Als ge daar pas begint te werken moet ge d’r niet aan denken om uw gsm mee te nemen op de werkvloer”, zei de ene.

“Bang voor industriële spionage, hé”, vulde zijn broer aan.

“Maar bon, voor wat zijt gij bezig met uw fototoestel? Voor ’t school, of zo?”, vroeg de ene. Ik zie er dedju ouder uit dan die twee sjarels samen en dan krijg ik zo’n vraag. Zou je ze niet?!

“Neen, ’t is voor een website”, antwoordde ik doodbedaard.

“Ah, een website!”, reageerde broer #2 meteen enthousiast. “Mijn broer is daar ook heel de tijd mee bezig.”

“Dat is waar”, beaamde de broer in kwestie. “Ik heb voorzeker al tien websites gemaakt.”

“Tien?! Jawadde!”, verslikte ik me bewonderend in mijn pint. “Ge moet anders eens wat URL’s opschrijven, dan kan ik daarnaar linken van op mijn blog.”

Zo gebeurde. Nu moet ik bekennen dat die gasten hun URL’s van geen kanten werken. Misschien dat ze toch eens een mail moeten sturen naar hun webhost of zo. Jongens, als jullie dit lezen: de kans bestaat dat jullie sites al enige tijd offline zijn. ’t Is maar dat ge ’t weet.

“En zijt ge van plan om daar ooit geld uit te slaan?”, vroeg mijn mercantiel ingestelde geest.

“Neen, neen”, suste broer #1. “Ik doe dat voor het plezier dat ik daar uithaal. Ik vind dat gewoon plezant, meer moet dat niet zijn.”

“Maar goed, wij zijn door. We moesten om acht uur thuis zijn, en we zijn hier nu al veel te lang blijven plakken”, hakte broer #2 een knoop door die al veel eerder ontward had moeten worden. Het was inderdaad al bijna halfnegen.

Beide broers kuisten hun schop af, en de toogbel werd geluid. Tournée generale. Wijs. Ik kreeg een pintje in mijn handen geduwd en begon een gesprek met de rest van de  toog. Het ging er leutig aan toe. De ricard verlichtte de geesten en door het veelvuldige geklingel van de bel zat iedereen alras met een remorque of twee opgescheept.

Barvrouw Nina voelt zich niet te goed voor een gemoedelijke babbel met haar klanten.
Barvrouw Nina kan het goed vinden met haar vaste toogtisten. En zij ook met haar.

Naast me zat Ryan, die helemaal uit Gavere kwam om zich aan de toog te zetten in het enige café dat Desteldonk rijk is. “Af en toe werk ik in de buurt”, verklaarde hij. “Dan kan ik mij niet inhouden om hier daarna eens binnen te springen. Maar pas op: hier binnen stappen is heel gemakkelijk, maar het is verdorie niet simpel om weer weg te geraken.”

Op een gegeven moment viel het Nina op dat de heren aan de toog genoeg remorques staan hadden om minstens een halfuur zoet te zijn. Ze knipte de tv aan en haar vaste klanten wisten: tijd voor karaoke. Ze haalde inderdaad een microfoon te voorschijn en begon lustig te zingen op de tonen van vergeten hits uit de jaren zeventig en tachtig, zoals ‘Dust in The Wind’ van de Amerikaanse progrockband Kansas.

Tussen twee bestellingen door neemt barvrouw Nina haar microfoon ter hand voor een spontane karaokesessie.
Tussen twee bestellingen door neemt barvrouw Nina haar microfoon ter hand voor een spontane karaokesessie.

Ik vroeg me al af wat dat zou geven op 1 en 2 augustus. Dan wordt het tweejarige bestaan van’t Kastarken gevierd en je kunt er donder op zeggen dat Nina haar keelgat uren aan een stuk zal openzetten. Ondertussen bleek de toogbel verdraaid handig om de aandacht te trekken van de hoogst geconcentreerde amateurzangeres. En het beste van al: dat hele café één rondje trakteren kostte me welgeteld 14 euro. Daar kunt ge niet voor sukkelen.

Langzaam begon het mij te dagen dat Ryan gelijk had: ge stapt makkelijk binnen in ’t Kastarken, maar vertrekken wanneer dat ge dat wilt, is nog een ander paar mouwen. Buiten schakelde de schemering een versnelling hoger en stilaan won een prangende vraag aan kracht in mijn hoofd: wanneer en vooral wáár vertrekt de laatste bus terug naar Gent? Niemand die het scheen te weten, want de toogtisten waren op Ryan na allemaal locals. Als ze al in Gent kwamen, was het voor de foor en voorzeker namen ze daar niet de bus voor.

Met een zeker gevoel van spijt kieperde ik de laatste slok bier achterover, groette ik de aanwezigen en trok ik de langzaam vallende nacht in. Terug naar Oostakker, moest ik. Maar zeg mij: hoe stapt ge van Desteldonk naar Oostakker als ge niet langs de Kennedybaan wilt marcheren? Dat is nogal een vraag, nietwaar. Ikzelf wist het antwoord alleszins niet, maar ik besloot toch een gokje te wagen: de eerste straat naar rechts en vervolgens alweer de eerste straat naar rechts, daarna de hele tijd rechtdoor en we zullen wel zien waar we ongeveer uitkomen. Dat heet dan zin voor avontuur, en ik was er klaar voor.

De weg van Desteldonk naar Oostakker ligt bezaaid met boerenhoven. Nu kan men zeggen dat het ene boerenhof het andere niet is, maar veel scheelt het toch allemaal niet.
De weg van Desteldonk naar Oostakker ligt bezaaid met boerenhoven. Nu kan men zeggen dat het ene boerenhof het andere niet is, maar veel scheelt het toch allemaal niet.
Hopend dat er toevallig geen afsluiting in beeld zou komen, waagde ik het erop en nam nog een foto van het wolkendek.
Hopend dat er toevallig geen afsluiting in beeld zou komen trok ik mijn stoute schoenen aan en nam nog een foto van het wolkendek.
Op zeker ogenblik kreeg ik het gevoel dat de heer Glenn Janssens mij vierkant in mijn gezicht stond uit te lachen.
Op zeker ogenblik kreeg ik het gevoel dat de heer Glenn Janssens mij vierkant in mijn gezicht stond uit te lachen.
In Oostakker, het suburbia van Gent, is er minder lichtvervuiling dan in het centrum van de stad. Daardoor kunnen de bewoners de donkere wolken nog zien die boven hun hoofd samenpakken.
In Oostakker, het suburbia van Gent, is er minder lichtvervuiling dan in het centrum van de stad. Daardoor kunnen de bewoners de donkere wolken nog zien die boven hun hoofd samenpakken.
De kerk van Oostakker bij nacht. Eenzame pelgrims vinden het onverwachte geluk als zij onder haar toren staan.
De kerk van Oostakker bij nacht. Eenzame pelgrims vinden het onverwachte geluk als zij onder haar toren staan.

Het heeft mij een uur gekost om vanuit Desteldonk terug in Oostakker te geraken. En ik heb het nagekeken op de kaart: ik had wel degelijk de kortste weg gekozen. Om 21.35 uur was ik weg uit ’t Kastarken en om 22.36 uur stond ik bij de kerk van Oostakker. Ik was dan nog blij dat het de kerk van Oostakker was. Even vreesde ik al dat ik in Hijfte terecht was gekomen. Hijfte godbetert. Dan was ik nog verder van huis. Maar blijkbaar waren mijn zorgen omtrent de grootte van het kerkgebouw onterecht: de Oostakkerse dorpelingen kunnen ermee leven dat ze een kerk hebben met de omvang van een verschrompelde aardappel.

In ieder geval wordt Oostakker meer gefrequenteerd door voertuigen van De Lijn dan het door land en koning vergeten Desteldonk: nog geen tien minuten later zat ik al op een bus met als eindhalte het Rabot. Daartoe diende de bus te passeren langs de Muide en het Van Beverenplein, buurten waar ik vanuit de bus menig volkscafé meende te mogen herkennen. Maar dat is voor een andere aflevering van het almaar prestigieuzere project ‘Spring op een openbaar vervoersmiddel, stap uit op de eindhalte en doe er iets mee’.

Maar goed, wat hebben we, samenvattend, geleerd uit deel 2, ‘Bus 72,  Oostakker Volvo Cars’?

  1. Desteldonk bestaat, en er is zelfs een voortreffelijk volkscafé: ’t Kastarken.
  2. Fotograferen in de haven van Gent mag niet, en al zeker niet met de lens gericht op een afsluiting.
  3. Met het openbaar vervoer in Desteldonk geraken is geen sinecure maar wel een stevige wandeling.

Tot de volgende keer. Klingeltingelingeling!

14 comments

  1. Tim, heb je een bron voor die “245.000 miljoen ton graan” in Eurosilo? Ik vind dat een belachelijk groot getal eigenlijk en ik vind het niet terug op hun site. Ik ben zelf ook al een paar keer in de haven gaan fotograferen -zij het “under the cover of darkness”- maar ik heb nog nooit iemand aan m’n been gehad die kwam zagen. ’s Nacht kun je profiteren van die lichtpolutie waar je het over had; de hemel krijgt z’n eigen exotische kleur. enkele voorbeelden:




    Die laatste is trouwens van Eurosilo. Ze zijn allemaal op film genomen, vergeef me de krassen op de negatieven.

    1. Wow! 245.000 miljoen ton graan?! Wie zegt dat?! Ikzelf, helaas. Ik vrees dat ik van ‘mt’ gemakshalve ‘miljoen ton’ gemaakt, terwijl het allicht slechts ‘metric ton’ betekent. Fout is aangepast. Voor de rest: cijfers vind je hier: euro-silo. Ga nu eens naar je links kijken. Ben zeer benieuwd.

      Een tip: ga overdag eens in de Kanazwastraat of de Imsakkerstraat fotograferen. En zeg dat je een doctoraat schrijft over afsluitingen. Fun!

      1. Ik dacht al dat het metric ton was, maar ik was te leeg om te wikipedia’ten. Wel een erg fijne reeks, dit. Ben gisteren met de fiets tot aan het kluizendok gereden, dat is aan de overkant van het water aan de honda, om de windmolens te trekken. Leuke buurt, alleen spijtig dat je 16 km van je deur zit met regen in je nek en nergens om met je fiets te schuilen.

  2. Echt weer een zalig stukje, Tim!

    Anderhalf jaar geleden wandelde ik, om een paar knopen door te hakken, ook eens van Sint-Kruiswinkel (over Mendonk en Desteldonk) naar Gent-Centrum. Je voelt de stad echt elke 100 meter dichterbij komen… Startend bij de grachten – ik was haast vergeten dat die bestonden – in de Kanaaldorpen, eindigend in de drukte van het centrum… Sindsdien heb ik nooit meer zo’n fijne wandeling gehad…

  3. Ik ben zelf afkomstig uit Wachtebeke (ja, lach maar, ben ondertussen over Gent geëmigreerd naar Antwerpen). Zelfs wij lachten met Desteldonk, kan je nagaan. Mendonk is anders ook een grote aanrader Tim, je hebt daar de beruchte ‘brug van Mendonk’. Een soort Alpe D’Huez op kleine schaal. Kan je ook mooie foto’s van trekken. Sint-Kruis-Winkel is groter dan je misschien denkt, ook is mijn beroemde neef Jonas Geirnaert van ginds afkomstig dus ze hebben heel wat om trots op te zijn ;). Inside information: het mooie verbouwde woonhuis dat je voor je neus ziet staan aan de afrit van de Kennedylaan was lang ‘Bar Philadelphia’. Daar had je anders ook een heet pintje kunnen drinken. Met de lokale Nina op je schoot.

    Voor de rest, zeer leuk geschreven. Geef die man een idee voor een goed boek, en een uitgever met geld!

  4. Hoi,

    mooie reportage. Ik ben opgegroeid in Desteldonk, en woon nog steeds in Gent. 🙂 Maar nu een beetje meer in ’t centrum.
    ’t Is inderdaad zo: Desteldonk heeft 2 ‘centra’, en er was vroeger nogal veel rivaliteit tussen. En, er zijn wel meer straten hoor – een stuk of vijf wel. Maar daarvoor moet je nog een beetje verder wandelen dan café ’t Kastarken. Niet naar rechts richting Oostakker, maar richting Zaffelare. 🙂 Voorts: prachtig en leuk. Ik maak een link!

    Els

  5. els, dit vind ik mooi en de oude job van mijn echtgenoot is er ook op te zien, dus 2 x melancholie
    grts
    jeanine

  6. haai,
    ik woon in desteldonk en heb hard moeten lachen om dit artikel dat enkel waarheden bevat!
    De karaoke-micro wordt effectief om de 2 dagen boven gehaald en het aantal bussen op 1 week zijn jammergenoeg te tellen op 2 handen. Verder nog aan te raden: Zaffelare, Hijfte en Mendonk met zijn kapelle en brug

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s