Vier, neen, vijf incidenten die bepalen hoe ik zal stemmen


Eén week tijd, vijf incidenten. Vijf keer zei een autobestuurder impliciet: Fuck you, fietser, sterf. Dus geef ik op 14 oktober mijn stem aan de lijst die mijn overlevingskansen in het Gentse verkeer het grootst maakt.

Om te beginnen: ik ben zelf automobilist. Ik heb een wagen en mijn vrouw heeft er een. Wij zijn geen fietsfanatiekelingen. Ik zeg het maar, want zodra je durft te beweren dat auto’s het leven van fietsers in gevaar brengen, mag men je graag in het hoekje steken van de autohater. Ik, een autohater? Ga voor een ander gat keffen: ik rijd graag met mijn Volkswagen Caddy Maxi, ik denk er niet aan om afstand te nemen van mijn auto.

Maar ik ben dus óók fietser. Iedere ochtend fiets ik met Maurice (4 jaar) naar school en voer ik Mara (2 jaar) met de fiets naar de crèche. En iedere dag opnieuw – ja, iedere dag – maken autobestuurders beslissingen die mijn leven of dat van mijn kinderen in gevaar brengen.

Mara (2) en Maurice (4) autoloos op de fly-over. De uitzondering mag vaker regel worden.
Mara (2) en Maurice (4) autoloos op de fly-over. De uitzondering mag vaker regel worden.

Dikwijls knoeien automobilisten uit dommigheid of onoplettendheid. Nonchalance als moordenaar. Al te vaak bots ik echter op weloverwogen egoïsme, een agressie die voortkomt uit het gevoel van onschendbaarheid dat een wagen je biedt, zeker als die hoog op zijn poten staat of een pittige motor bezit. Plots ben je als fietser geen mens meer, maar een hindernis.

Bij ieder incident gaat mijn bloed koken, zodanig dat ik zin krijg om bestuurders uit hun wagen te sleuren, zelf achter het stuur te kruipen en hen op te jagen over het Groot Europees Laagland tot ze van pure uitputting en ontbering neerzijgen in het stof en worden vermorzeld onder de banden van hun eigen vierwieler. (Als ik mijn fantasie de vrije loop laat gaan, kan ik in het echte leven beschaafd blijven functioneren.)

Van de voorbije week onthoud ik vier incidenten die mij nog altijd razend maken.

Incident 1

Maurice was afgezet aan school, mijn vrouw en ik reden door naar de crèche. Mara zat op het zitje aan mijn stuur, waar ze vrolijk rond kan kijken. We fietsten door de Roeispaanstraat, een korte verbindingsweg tussen de Patijntjestraat en de Gordunakaai.

Er draaide een wagen – van een Duits luxemerk, maar dit terzijde – in de straat en die trok meteen veel te stevig op. Volstrekt onzinnig, want de Roeispaanstraat is amper honderd meter lang (ik heb het nagekeken), zodat je aan het einde even stevig in de remmen mag gaan of je knalt met je leren zetels en al de Leie in. O, en de Roeispaanstraat ligt in een zone 30 en ook nog eens vlakbij een kleuterschool, maar dat is wellicht bijzaak.

Ik gebaarde naar de bestuurder om een beetje kalmer te rijden. Vuist noch middenvinger stak ik omhoog, ik deed enkel teken met mijn hand: Zachtjes, alstublieft.

De reactie van de bestuurder?

Claxonneren.

Hoe durfde ik, onwaardig schepsel op een primitief voertuig, zijn vrijheid van meningsuiting belemmeren, een mening die hij enkel kon uiten met een ronkende motor?

Soit: mijn woedemeter ging over z’n toeren.

Incident 2

Een zonnige vrijdagavond. Ik reed met Maurice naar huis – sinds deze zomer fietst hij zelf, hij doet dat geweldig goed. In de Rijsenbergstraat zijn de fietspaden netjes aangeduid met van die typische stippellijnen. Je kunt er niet naast kijken. Of wel?

Blijkbaar. Een wagen had zich geparkeerd op het fietspad.

Een jongeman laadde iets dat op een meubel leek op de achterbank, zag Maurice en mij aan komen fietsen en stapte in aan de passagierszijde. Om de bestuurder ruim de tijd te geven zich uit de voeten te maken, deed ik al van op twintig meter afstand mijn bel rinkelen. En ik bleef rinkelen. (Het geluid is eigenlijk geen gerinkel, meer een hoog getik, maar ‘een bel doen tikken’ is geen Standaardnederlands.)

Geen reactie. De jongeman nam uitgebreid de tijd om de vrouw achter het stuur – was het zijn vrouw of zijn vriendin, maakt niet uit, voor mijn part was het zijn moeder – op de mond te kussen terwijl ik maar bleef naderen en rinkelen.

What happens when an unstoppable force meets an immovable object?

Geen idee, want ik kwam wel degelijk tot stilstand toen ik mijn voorwiel tegen de achterbumper plantte van die immobiele wagen.

Maurice en ik wrongen ons tussen de illegaal geparkeerde wagen en een plantsoentje, terwijl ik alvast handgebaren maakte die neerkwamen op: Gulder dwaze klootzakken, ga u verzuipen in de Ringvaart!

Ze moeten hebben gevoeld dat een fietser hun wagen had aangereden, want ik hoorde enig gebrul. De vrouw draaide haar raampje open en riep me na: ‘Hey, sjarel!’

Neen, madam, dat had moeten zijn: ‘Sorry, meneer! Vergeef me het stuitende egoïsme dat u en uw zoon de weg versperde!’

Incident 3

Het regende, maar regen houdt mij niet tegen, ook niet op een zondagavond. Ik fietste door mijn eigen straat richting station, naar de Afhaalmexicaan. De infrastructuur van mijn straat is fietsers welgezind: naast de rijbaan ligt een parkeerstrook voor wagens en dáárnaast het verhoogde fiets- en voetpad. Je komt er in principe geen wagens tegen, tenzij een bewoner zijn oprit verlaat of oprijdt.

Of tenzij een bestuurder stront in zijn ogen heeft en niet weet wat de bedoeling is van die rare verhoogde strook met de rode stenen.

Op een goeie vijftig meter vóór mij schoot een witte camionette – een VW Caddy godbetert – zich dwars over het fietspad en het trottoir. (Dat had een BMW maanden geleden ook al eens gedaan en ik was over zijn motorkap gevlogen.) De bestuurder van de Caddy deed iets met z’n wagen wat op manoeuvreren moest lijken. Er hing een ‘L’ aan de achterruit.

Terwijl ik naderde, bleef de camionette maar sukkelen op het fietspad. Tegen dat die ooit deftig op de parkeerstrook geraakte, was z’n voorlopig rijbewijs vervallen. Ik naderde nu heel dicht en in plaats van niet meer te bewegen of enigszins uit te wijken naar links, liet de bestuurder zijn Caddy naar rechts zwenken, mijn richting uit.

Wat kon ik anders doen dan als een gek op de zijwand van die camionette schoppen? (In mijn fantasie zeer veel, maar ik wilde beschaafd blijven.)

Toen ik de Caddy was gepasseerd en ik woedend achterom keek, zag ik twee verbouwereerde blikken. Twee blikken die zeiden: Waar komt die zot opeens vandaan op deze vreemde rode strook en wat dreef hem ertoe ons voertuig zonder enige aanleiding zo te attaqueren?

En kun je geloven dat ik in het terugkeren, met twee hete burrito’s in m’n fietstas, een andere Caddy kruiste die zich had geparkeerd op het fietspad?

Incident 4

De nieuwe fietspaden aan Flanders Expo/The Loop bekoren mij zeer. Mij niet alleen: ook een camionette van Bpost maakt er graag gebruik van.

The Loop was twee jaar geleden nog een ramp voor fietsers. Het pad slingerde zich tussen betonblokken of verdween opeens, waardoor je tussen auto’s moest laveren naar een ander stuk fietspad. Onaangenaam en gevaarlijk.

Een prettig fietspad voert me over de Ringvaart tot aan The Loop, en daar hoef ik slechts één straat te kruisen om opnieuw op een breed, afgescheiden fietspad te belanden. Waar de tramsporen het fietspad kruisen, staan er lichten, aan de oprit van de park & ride hebben fietsers voorrang op wagens. Ideaal.

Onder een aangenaam zonnetje reed ik gisterochtend terug naar huis over dat zalige fietspad. En toen draaide een bestelbusje van Bpost op dat fietspad en reed het mijn richting uit.

In een normale wereld zou je verwachten dat de vrouw achter het stuur besefte dat ze een flater had begaan en zou ze zich van dat fietspad haasten. Deze mevrouw deed dat niet. Ze bleef rijden terwijl in haar blik de ergernis groeide over de fietser die haar tegemoet durfde te komen zonder uit te wijken.

Natuurlijk ging ik niet uit de weg. Ik fietste verdorie rechtmatig op het fietspad. Doordat ik mij niet vrijwillig in de berm stortte, moest de bestelwagen uiteindelijk stoppen.

Ik liet me uitbollen tot aan het venstertje van de bestuurster, maar dat bleef gesloten. ‘Mevrouw, dit is een fietspad’, riep ik. ‘Ziet gij dat nu niet?’

De postbediende maakte geen aanstalten om zich te excuseren. Uit haar blik sprak boosheid, slechts aangevuld met domheid. Wat dacht die ellendige fietser wel? Dat hij zomaar eventjes een comfortabele shortcut kon blokkeren? Wist hij dan niet dat het logo van Bpost postbodes vrijstelt van de verkeersregels die gelden voor gewone burgers?

Uit machteloze woede sloeg ik mijn hand nog eens tegen de zijwand van de camionette, maar tja, veel meer dan je machteloosheid uiten doe je daar niet mee.

Drie werkmannen aan de kant van het fietspad knikten instemmend. ‘Groot gelijk, meneer!’, riepen ze. Maar wat heb ik aan mijn groot gelijk als automobilisten zich er geen fluit van aantrekken?

Een vijfde incident

Normaal gezien zou ik hier zeer kort mijn ergernis ventileren over de oelewapper die zijn SUV twee weken geleden had geparkeerd op het zebrapad vlak voor de school van Maurice en op mijn vraag om zijn wagen vijf meter vooruit te zetten reageerde met de woorden: ‘Ja, ik weet het, ’t is al goed, ga weg.’ Vervolgens zou ik tot een soort algemene conclusie komen.

Maar eerst moest ik de kinderen naar school en crèche brengen en terwijl ik dat deed, haalden de feiten mij in. Ik tril nog na van de adrenaline.

We waren bijna aan Maurices school. Maurice zat vooraan op mijn fiets, Mara in het kinderzitje achteraan. Mijn vrouw fietste links van me.

Achter me hoorde ik een wagen de straat indraaien en fors optrekken – in diezelfde belachelijk korte Roeispaanstraat van het eerste incident. Nu weet ik niet hoe snel die mens reed, met mijn oren alleen kan ik dat niet inschatten, maar ik weet wel: voor dertig per uur hoef je niet op te trekken.

Aangezien wij door de bebouwde kom reden, bleef ik naast mijn vrouw fietsen. Dat is mij wettelijk toegestaan. De wagen, een grijze Mercedes met nummerplaat 1-LCL-[XXX], kwam dicht naast me rijden en inderdaad: hij claxonneerde.

KNAP! (Dat was een zekering in mijn hersenen die sprong.)

‘Zone dertig, gij achterlijk stuk crapuul!’, schreeuwde ik.

De bestuurder, ik schat een prille vijftiger met de grauwe kleur van iemand die verslaafd is aan fijn stof, draaide zijn ruit open en schreeuwde terug: ‘Gij moet naar rechts, crapuul!’

‘Dit is de bebouwde kom!’

‘Kom, manneke, gaat ge uitstappen misschien?’, daagde 1-LCL-XXX me uit terwijl hij naast ons bleef rijden.

Uitstappen? Ik zat niet in een wagen, maar op een fiets. Met twee kinderen erbij. En wat dacht hij? Dat ik mijn fiets aan de kant zou zetten, Maurice en Mara netjes zou lesgespen en hen op het trottoir zou zetten om voor hun neus op de vuist te gaan met een man die minder moreel besef had dan een aarsmade?

Mijn vrouw noteerde zijn nummerplaat, waarop hij haar toebeet: ‘Pas op, of ik schrijf u op!’ Ja, wat gaat ge opschrijven, gij vorte shitlicker, dat ze prachtige blauwe ogen heeft?

De bestuurder bleef ons volgen tot aan de schoolpoort en we bleven elkaar verwensingen toeschreeuwen. Aan de schoolpoort keken andere ouders verschrikt op – ik ben héél erg luid als ik kook van woede.

Ik ben nochtans redelijk beleefd gebleven voor mijn doen. Normaal wens ik zulke mensen toe dat ze hun eigen kinderen doodrijden.

Logica & fysica

Bij ieder incident ontploffen van razernij brengt geen zoden aan de dijk. Het is slecht voor mijn hart en Maurice schrikt altijd als hij zijn vader zo ziet uitbarsten.

Af en toe ventileer ik mijn ergernis via sociale media, maar dat leidt vaak tot nog meer irritatie. Er zijn altijd fuckzoids die afkomen met hetzelfde riedeltje: ‘Ja, maar er zijn ook veel fietsers die de verkeersregels negeren.’

Kijk, die opmerking is feitelijk juist, maar feitelijke juistheid verbergt niet hoe achterlijk ze is. Mensen die zoiets opmerken, moeten op bijscholing en specifiek voor deze vakken:

  1. Logisch redeneren.
  2. Fysica, meer bepaald bewegingsleer en dynamica.

Logisch redeneren, want wat heb ik eraan dat een andere fietser de regels overtreedt wanneer een automobilist mijn leven en dat van mijn kinderen in gevaar brengt? Daarmee ben ik niet beschermd tegen de impact van een ton staal en kunststof.

Fysica, meer bepaald bewegingsleer en dynamica, want wie niet begrijpt dat een ton staal een andere impact heeft dan twintig kilogram ijzer, is niet geschikt om een wagen te besturen.

Als een fietser tegen dertig per uur een voetganger aanrijdt, zal die voetganger zich ongetwijfeld flink bezeren. Als een wagen tegen dertig per uur een zwakke weggebruiker aantikt, mag je al heel blij zijn wanneer hij nog leeft. Mensen die mij niet geloven: ik kruip in mijn Caddy en kom tegen dertig per uur tegen u rijden, oké? Ge zult verdomme wel voelen wat ik bedoel.

’t Is heel simpel: een menselijk lichaam barst en scheurt gemakkelijk als je er voldoende kracht op uitoefent. Een wagen heeft kracht in overvloed. Bestuurders die dat niet beseffen, mogen onmiddellijk hun rijbewijs inleveren.

Het grootste gevaar

Toch zijn automobilisten niet het grootste gevaar. Ja, iedere bestuurder die jou bedreigt met zijn vierwieler vergroot jouw risico op een spoedig levenseinde, maar het grootste gevaar zit hem in beleid dat faalt, in politici die weigeren om menselijk leed te voorkomen.

De kalender zegt dat het 2018 is en toch lopen er ook nu nog politici rond die het levensgevaar minimaliseren waaraan fietsers dagelijks worden blootgesteld. In Gent zijn er enkele ingrepen gebeurd die de veiligheid van voetgangers en fietsers drastisch hebben verhoogd, zoals de fameuze knips. Onlangs werd ik bijna doodgereden toen een mevrouw met haar SUV door zo’n knip scheurde, maar over het algemeen is er over die knips maar één conclusie mogelijk: ze redden levens. Fietsen en wandelen in Gent is veel veiliger geworden sinds de invoering van het Circulatieplan.

En nu komt het…

Sommige lijsttrekkers blijven beweren dat het Circulatieplan er enkel gekomen is om fietsers en toeristen te plezieren. Die knips beschermen de zwakke weggebruiker niet, dergelijke ingrepen zijn vooral pestmaatregelen tegen de wagen. Ze maken van Gent een Brugge-aan-de-Leie.

Ja, natuurlijk vinden zulke lijsttrekkers het erg wanneer een wagen een fietser doodrijdt. ‘Tragisch ongeval’, zeggen ze dan, want zoveel onvermijdelijk leed komt nu eenmaal recht uit een tragedie. De mens is een speelbal van veel grotere krachten, Heer, ontferm u over ons. Maar een beleid dat zich verzet tegen onvermijdelijkheid en tragische ongevallen probeert te voorkomen? Dat probeert om levens van burgers zoals u en ik te beschermen? Pestgedrag!

Ik voel mij nochtans niet gepest wanneer het beleid het risico verkleint dat ik mensen doodrijd met mijn wagen. Ik voel dankbaarheid.

Ja, ’t schijnt dat sommige handelszaken verhuizen of zelfs failliet gaan door het Circulatieplan. Ik vind dat oprecht spijtig voor die mensen. Maar voor mijn part mogen er duust zaken failliet gaan als daar één mensenleven mee kan worden voorkomen. O, u vindt van niet? We moeten een beetje verkeersdoden aanvaarden om de economie draaiende te houden? Goed, dan moet ik nog maar eens in mijn Caddy kruipen om tegen u te komen rijden.

Begint ge het te verstaan?! Het gaat ook om úw leven.

Er lopen lijsttrekkers rond die bestuurders willen verleiden om minder mensenlevens in gevaar te brengen. Wagens doden geen mensen, mensen doden mensen, en dus moeten we er mensen voorzichtig toe aanzetten elkaar niet dood te rijden. Niets verbieden, niets dwingen, zeker niet pesten, iedereen mag vrij beschikken over zijn moordwapen, maar we gaan wel proberen om u ertoe te verleiden het aantal doden te beperken tot een maatschappelijk aanvaardbaar minimum.

Dat is schuldig verzuim. Burgers die toevallig op een fiets zitten – ik omschrijf het wat omslachtig omdat sommigen bij ‘fietsers’ niet denken aan ‘mensen’ maar aan ‘obstakels’ – moedwillig níét beschermen, maakt je als politicus mee aansprakelijk voor elke dode die valt. Elke dag opnieuw brengen automobilisten mijn leven en dat van mijn kinderen in gevaar, hoe verleid je die mensen om daar nu eens eindelijk mee op te houden?

Met een vleugje parfum?

Daarnet vond ik in de brievenbus onze oproepingsbrieven voor de verkiezingen van 14 oktober. Dit jaar gaan de gemeenteraadsverkiezingen in Gent ergens over:

Mensenlevens.

Op 14 oktober zal ik niet kiezen voor een ideologie.

Ik kies voor mijn leven.

Voor het leven van mijn vrouw en dat van Mara (2) en Maurice (4).

Voor het leven van iedere burger die – hoe sporadisch ook – zijn wagen laat staan en zich in het verkeer waagt met de fiets.

19 comments

  1. Helemaal juist. Helaas krijgt deze visie in de media veel minder aandacht dan de altijd weerkerende (onterechte) roep dat Gent onbereikbaar is geworden. En letterlijk elke middenstander die vertrekt uit Gent krijgt een krantenartikel om de schuld bij het circulatieplan te leggen, soms terecht waarschijnlijk maar voor anderen evengoed onterecht durf ik denken. Sedert de bekendmaking van de verbeterde luchtkwaliteit is de stemming een klein beetje gekeerd, maar of het voldoende zal zijn op 14 oktober ??

  2. Ik maak deze zaken bijna dagelijks mee met Tobias (7) en Elizabeth (3) aan mijn zijde. Stationsbuurt Gent St-Pieters. Maanden ingehouden woede komen naar boven wanneer ik je artikel lees.

  3. Eigenaardig genoeg kan ik een evenwaardig lijst ernaast leggen maar dan ik als motorrijder en de fietsers als misdadigers…vorige weekzondag op de middag einde van de Vlaamse kaai richting Dampoort, ik sta voor het verkeerslicht en krijg groen, bij het tweede verkeerslicht dat bijna gelijktijdig op groen springt vind een dame op de fiets het toch nog nodig op door het rood op het zebrapad over te fietsen…bijna aanrijding met een auto door ontwijken ! Nu maandag aan op de Meulesteedse steenweg ter hoogte van het Manchersterplein vind een fietser het nodig lang de linkerkant het plein voorbij te rijden terwijl het voor iedereen in die richting langs de rechterkant moet gereden worden, ja ook fietsers… noodstop gemaakt voor meneer die het dan nog nodig vond schuin over het volgende kruispunt te rijden ! En zo kant ik nog even doorgaan over speedelecs die aan 50km/u door het centrum knallen en andere minder fraaie dingen die fietser uithalen. Neen dood zal ik waarschijnlijk niet gaan van zo een aanrijding maar wel zal ik verantwoordelijk zijn voor de lichamelijke schade van de zwakke weggebruiker en zal zal ook wel schade hebben …En ja ik rij dagelijks door de stad en hou me scrupuleus aan de snelheidsregels !

    1. @ Carl: ik heb groot begrip voor je ergernissen en ik vind het zelf ook kakvervelend wanneer fietsers zich zo gedragen. Ik kruis bijvoorbeeld veel te regelmatig fietsers die spookrijden op het smalle fietspad in mijn straat, ik zie te vaak hoe fietsers voetgangers haast omver vlammen.

      Maar: daar heb ik weinig aan wanneer ik dagelijks voor mijn leven en dat van mijn kinderen moet vechten tegen de kolossen die wagens zijn. Dáár gaat mijn stukje over.

      In het bredere plaatje ben ik het volledig met je eens dat iedereen meer begrip en respect moet hebben voor andere weggebruikers. Volgens mij doe je dat het best door regelmatig eens te veranderen van voertuig. Dat verhoogt het inlevingsvermogen.

  4. Ik gebruik ook auto én fiets in Gent. Als ik met de wagen rij, zie ik andere bestuurders absurde moves uithalen. Als ik fiets, zie ik fietsers absurde moves uithalen. Ik rij zelf rustig met de wagen in een centrum van een stad, al zeg ik het zelf. Maar soms moet je iets groot uitladen of 5 sec uit je auto zijn en dan parkeer je soms op een fiets- of voetganger onvriendelijke plek als het niet veel anders kan. Ik volg de redenering niet dat we niet teveel mogen wijzen op de bij momenten anarchie van fietsgebruikers … omdat een fietser geen autobestuurder kan doodrijden. Dat is een logica die niet werkt. Dan zou een autobestuurder ook mogen aanhalen als argument dat een tientonner auto’s verpulvert als cola blikjes en dus zouden we over onsympathiek gedrag van bepaalde autobestuurders niet teveel moeten zagen. Ook geen logica. Studenten op de fiets die ’s nachts zonder verlichting (led lichtjes van 1mm groot uit de HEMA noem ik geen verlichting) door het rood rijden en je uitlachen als je claxonneert omdat je hard moet remmen. Fietsen in drie lagen tegen gevels op het voetpad zodat niemand meer kan passeren en je vrouw met de pousette op straat moeten lopen. Etc etc. Dat zijn geen situaties waar de schuld ligt bij De Levensgevaarlijke Auto of te minimaliseren zijn omdat een auto vorige week jou bijna aanreed toen je met de fiets reed.

    Ik ga uit van het principe: iedereen in het verkeer moet de regels volgen, voor zijn veiligheid of die van de andere. Lijkt mij niet zo moeilijk. Of al is het maar om elkaar zo weinig mogelijk te irriteren in deze irritatie gevoelige tijden.

    Er is een mentaliteitsprobleem bij bepaalde chauffeurs, volledig akkoord. Ook specifiek op bepaalde plekken in Gent – ik ben dan dan ook pro flitspalen op de ring of drukke banen. Aan mijn deur hoor ik elke nacht driftende banden en gierende motoren. Dàt is iets waaraan gewerkt kan worden – maar de schijnbare straffeloosheid van fietsers – we zullen de groep maar vooral studerend en/of assertief-agressief noemen – zorgt ook voor veel wrevel en gevaarlijke situaties bij andere bestuurders, inclusief het openbaar vervoer, inclusief andere fietsers of voetgangers. En iedereen weet dat actie zorgt voor reactie, vooral in het verkeer. Dus het helpt niét.

    Het is een cliché, maar kijk naar Copenhagen. Vol fietsers. Maar ze rijden wel volledig zoals het hoort. Vlotjes, maar voorspelbaar en veilig. Voor iedereen. De cultural shock als je terug in het Belgisch verkeer bent, is gigantisch. Beleid of een nieuwe burgemeester of whatever gaat weinig (snel) iets aan die Gentse/Vlaamse/Belgische mentaliteit kunnen veranderen.

    Ik volg en herken je incidenten. Maar ik mis nuances en ik lees iets te veel gecamoufleerde & gekleurde eenzijdigheid.

    1. Alle begrip voor je ergernissen, “Gentenaar”. Maar eerlijk? Als autogebruiker heb ik mij nog maar zelden moeten ergeren aan fietsers. Misschien heb ik op dat vlak geluk?

      Als fietser kom ik iedere dag iets tegen. Auto’s die parkeren op fietspaden, auto’s die je haast omver duwen omdat ze per se sneller willen, auto’s die fietspaden gewoon gebruiken als rijweg, iedere dag is het iets anders. Ik zou kunnen denken dat ik op dat vlak malchance heb, maar ondertussen heb ik al tientallen reacties gekregen van andere mensen die regelmatig fietsen in de stad en telkens komen dezelfde twee woorden terug: ‘heel herkenbaar’.

      Telkens opnieuw wijzen op de fouten van fietsers lijkt sommige automobilisten enkel nog te sterken in hun overtuiging dat ze fietsers van de baan mogen duwen, zelfs als die braaf alle verkeersregeltjes volgen. Dat sommige politici daaraan meedoen, versterkt die dynamiek nog.

  5. Alhoewel ik maar enkele kilometers van Gent woon, kom ik al jaren niet meer in Gent, als ik er niet absoluut moet zijn. Niet met de wagen, niet met de fiets of met het openbaar vervoer. Met de wagen is het ongelooflijk duur geworden om te parkeren en je weet niet waar je nog in of uit mag. Met de fiets? Neen dank u, ik ben mijn leven niet beu en met het openbaar vervoer duurt het een eeuwigheid, vooral vanuit de rand van Gent. Dus worden de baanwinkels steeds aantrekkelijker en het is er ook aan te merken als je de file ziet naar Lochristi op zaterdag! Ik bestel dus steeds meer on-line, wat ongetwijfeld ook geen al te beste impact heeft op het verkeer door de vele bestelwagens op de baan. Een evenwichtig plan dat Gent leefbaar maakt voor Gentenaars én bereikbaar voor bezoekers lijkt nog veraf. Gent zal op termijn voor Gentenaars zijn. Benieuwd hoeveel winkels daarvan kunnen overleven en welke Gentenaars in Gent blijven wonen.

    1. @ Mike: ach, Gent is perfect bereikbaar met de wagen, je moet alleen iets beter opletten waar je rijdt en je kunt niet meer dwars door de stad rijden. Dat parkeren in Gent ongelooflijk duur is, is een mythe. Gent is niet duurder dan andere Vlaamse steden.

      Als je al enkele jaren niet meer in Gent bent gekomen, raad ik je aan dat toch nog eens te doen. Ja, met de wagen. Het verkeer is veel rustiger geworden en er zijn veel minder files. Zelfs automobilisten vinden Gent nu aangenamer om in rond te rijden.

      Mijn grootvader is 87 jaar en woont in Destelbergen. Hij rijdt zowel met de fiets als met de auto naar Gent. En in beide gevallen zegt hij: ‘Een grote verbetering!’

      Als je dat rondrijden toch niet ziet zitten, kun je altijd gratis parkeren aan de Weba en je met een gratis busje naar het centrum laten voeren.

    2. “Je weet niet waar je nog in of uit mag…” Wel, beste Mike, dat is heel simpel: let op de verkeersborden. Iets wat je ongetwijfeld hebt moeten leren voor je je rijbewijs haalde, dus je kunt geen onwetendheid inroepen. Verkeersborden geven perfect aan welke weg je in mag en welke niet. Probeer het eens, zo als automobilist op verkeersborden letten. Misschien word je dan zelf minder een gevaar voor alle andere weggebruikers.

  6. Dag Tim
    Mooi geschreven stukje.
    Ik erger mij dikwijls blauw aan het onverantwoord fietsgedrag van sommigen.
    Eigenlijk denk ik dat beide kampen vinden dat ze koning zijn….en dat is nooit goed.
    Sommige fietsers kunnen ook echt agressieve reacties geven bij situaties die dit niet verdienen….het voorbeeld dat u geeft bij de automobilist die alles nog aan het leren is vind ik daar een voorbeeld van.
    Alles moet geleerd worden. Ook autorijden…..een beetje meer begrip van beide kanten lijkt mij de oplossing….maar ik ben nogal pessimistisch op dat vlak….en geloof bijgevolg niet echt meer in zo een evolutie in een wereld waar iedereen meer en meer voor zijn eigen grote gelijk gaat.
    Nog veel schrijf en fietsplezier.

    Roel. (Een automobilist met een passie voor fietsen.)

    1. Beste Roel,

      Ik begrijp niet goed dat je het in je tweede zin al hebt over ‘het onverantwoord fietsgedrag van sommigen’. Wat heb ik daaraan als ik dagelijks, als fietser die de regels volgt, situaties tegenkom die mij in gevaar brengen? Ik vind niet dat ik de koning ben, niet wanneer ik met de wagen rijd en niet wanneer ik fiets. Maakt de wetenschap dat andere fietsers zich wel de koning wanen mijn situatie veiliger? Neen.

      Het enige wat ik er misschien mee kan doen, is een verklaring vinden voor het doodrijdergedrag van sommige bestuurders: o, die heeft zich ooit geërgerd aan een fietser die de regels niet volgde, dus nu neemt hij wraak op alle fietsers, ook als ze de regels wel volgen. Dat zou dan een verklaring zijn waarvoor ik geen enkel begrip kan opbrengen, wegens te moorddadig.

      Je haalt ‘echt agressieve reacties geven bij situaties die dit niet verdienen’ aan en verwijst naar het incident met de parkerende camionette. Mag ik nog eens die situatie schetsen? Die camionette schoot zich heel bruusk dwars op fietspad en trottoir, wat al een eerste grove fout is. Die bestuurder had ruim de tijd om mij te zien aankomen – ik heb een straf fietslicht. Toch bleef hij manoeuvreren op het fietspad. Tweede fout. Toen ik ter hoogte van de wagen kwam, zwenkte hij uit naar rechts, naar mij dus. Derde fout. Als ik mijn voet niet tegen die wagen had geplaatst, was hij blijven zwenken, had hij me geraakt en was ik omvergereden – ja, op het fietspad. Moet ik daar dan maar begrip voor opbrengen en mij als een weerloos lammetje laten aanrijden? Of mag ik alstublieft een klein beetje opkomen voor mijn fysieke integriteit?

      Ik hoef dit niet te pikken. Ja, die jongen leerde autorijden. Hij had een L, rijdt rond met een voorlopig rijbewijs en is dus geslaagd voor zijn theoretisch rijexamen. Hij zou derhalve moeten weten dat je het fiets- en voetpad nóóit gebruikt als ruimte om te manoeuvreren. Als hij dat niet kan onthouden of die regel moedwillig negeert, dan moet hij zijn voorlopig rijbewijs inleveren en voor zichzelf uitmaken dat hij niet geschikt is om een wagen te besturen. Ik hoef geen begrip op te brengen voor een jongen die mij bewust in gevaar brengt.

      Als jij lijfbehoud een overdreven agressieve reactie vindt, dan heb ook jij geen enkel begrip voor mensen die weleens fietsen. En ben je, het spijt me dat ik het moet zeggen, deel van het probleem.

      Dit gaat niet over twee kampen – ikzelf ben evengoed automobilist. Dit gaat niet over het eigen grote gelijk. Dit gaat over fietsers die iedere dag opnieuw in situaties terechtkomen waar autobestuurders geen enkel respect tonen voor hun leven, zelfs wanneer die fietsers braaf alle regeltjes respecteren.

      Je dicht jezelf een passie voor fietsen toe, maar fiets je weleens op een werkdag, ’s ochtends of ’s avonds, door het stedelijke verkeer? Moet je echt eens doen. Ik ben ervan overtuigd dat je opeens veel meer begrip zou opbrengen voor de fietsers die zich dag in dag uit bedreigd voelen. Het overkwam ook mij, want ik gebruik de fiets nog maar enkele maanden om mijn kinderen naar school en crèche te brengen.

      Nooit had ik vermoed dat het zo erg was.

      1. Serieus, als ge omschrijft hoe ge doelbewust tegen die fout geparkeerde wagen knalt of totaal niet anticipeert op die aspirant-chauffeur, toont ge net aan dat er evenzeer iets scheelt met uw attitude.
        Feit is dat ge u blijkbaar al te snel verongelijkt voelt (pas op, ik geef u in bepaalde situaties wél gelijk) om het dan al jankend te gaan steken op de grote, boze automobilist.

        Ik zie dagelijks automobilisten vreemde stoten uithalen, maar ik zie verhoudingsgewijs (ik breng wat meer kilometers door op de snelweg) evenveel fietsers stoten uithalen: haaientanden die blijkbaar niet gelden voor fietsers, om maar te zwijgen van het nemen van voorrang op een rotonde, onverlicht rondrijden, fietspaden in de verkeerde richting en/of voetpaden als fietspad gebruiken, niet gebruiken van een bel en u gewoon langs achter van uw sokken rijden,…
        Ook wanneer ik zelf fiets maak ik dezelfde bedenking inzake die stoten. En ja, ik fiets ook tijdens de spitsuren in stedelijk verkeer, maar evengoed langs de typische Vlaamse steenwegen, indien het moet. Ik vloek dan wel eens en heb ook al eens op een dak geklopt omdat het net niet was, maar meestal anticipeer erop en ga ik het conflict gewoon uit de weg.
        Wanneer ik met mijn kinderen op de baan ben, maak ik mij wat breder, zodat het gemotoriseerd verkeerd bepaalde, gevaarlijke manoeuvres niet kan uitvoeren.
        Als ge het leuk vindt om in het bijzin van uw kinderen uw kalmte te verliezen en in discussie te gaan met die automobilist, dan is dat uw goed recht, maar zijt ge m.i. eigenlijk geen haar beter (en even marginaal). Zet er u over en pas uw gedrag aan.

      2. Ik vind het helemaal niet leuk om woedend te worden. Als mensen mij en mijn kinderen moedwillig in gevaar brengen, word ik wel woedend, zeker als dat dagelijks gebeurt. Moet ik dat zomaar doodleuk aanvaarden en er mij overzetten? U zegt zelf dat u al eens vloekt en op een dak hebt geklopt. Wel ja, herkenbaar. Dan weet u toch zelf ook dat die woede er pas komt ná een incident en dat incident niet heeft veroorzaakt.

        U moet overigens beter leren lezen: ik benadruk dat ik zelf automobilist ben. Ik steek niet alles op de grote, boze automobilist, ik stip aan dat sommige bestuurders levens in gevaar brengen met hun gedrag.

        En over die aspirant-chauffeur: die heeft z’n theoretisch rij-examen afgelegd, die zou verdorie moeten weten dat je niet in volle vaart op een fietspad vlamt om dan te gaan manoeuvreren. Die had ruim de tijd om mij te zien naderen en als ik niet tegen z’n wagen had geschopt, dan lag ik eronder.

  7. Ik deel je woede. Zelf durf ik al lang de fiets niet meer op, ik gebruik vooral het openbaar vervoer en ben daar zelfs redelijk content van, zolang het tijdens de daguren is. Maar aan mijn bushalte in Gentbrugge zit ik elke dag nagelbijtend van de schrik te kijken naar al die dappere ouders die met veel liefde en geduld hun kroost veilig de straat over proberen te krijgen terwijl iedereen in de Braemkasteelstraat doet alsof “naast de snelweg” gewoon “op de snelweg” is. Elke. Dag. Opnieuw. Jaja, het zal wel dat al die fietsers ook geregeld stommiteiten uithalen, maar daar gaat het niet over. Wie met zijn auto de stad in rijdt doet dat rustig en houdt al zeker rekening met fietsende kinderen. Ik snap niet wat daar zo moeilijk aan is. Traag rijden, geen obstakel vormen…. het is zo simpel. Voor wie klaagt over de onbereikbaarheid van Gent: misschien inderdaad nog eens proberen? Drie treinstations, randparkings (ok, er mogen er gerust nog wat bijkomen), een min of meer verkeersluwe binnenstad (met dank aan het circulatieplan), openbaar vervoer tot in het hart van de Stad. Echt gasten…

  8. Dag Tim,
    het minste dat je kan zeggen is dat je iets losgemaakt hebt met dit stukje, bij voor- en tegenstanders. Als het idee was: laat ik een polemiek starten, zou ik zeggen: missie geslaagd. Wat je hiermee niet doet, is bijdragen aan wederzijds begrip.
    Ik rij zelf ongeveer tweeduizend kilometer per jaar met de fiets. Ik doe dat zowel als sportieve ontspanning als voor woon-werk ritjes. Daarnaast rij ik veel en graag met de auto, een paar tienduizenden kilometers per jaar. Ook vaak voor het werk, soms puur ter ontspanning.
    Alle voorbeelden die je hierboven geeft, heb ik zelf ook al meegemaakt – en erger. Ik ben bijvoorbeeld al ’s zo hard langs achter aangereden door een auto dat mijn achterwiel de vorm had van een kwart-maan. Terwijl ik nog suf op de grond lag, vond de automobiliste het ook nodig om mij uit te schelden om daarna doodleuk door te rijden.
    Maar evengoed erger ik mij dagelijks aan het gedrag van fietsers, zowel wanneer ik ook met de fiets rij als wanneer ik met de auto op weg ben. Twee naast mekaar aan weerszijden van de baan, het fietspad vér overschrijdend en daarmee alle verkeer blokkerend. Riskeer vooral niet te claxonneren, want dan riskeer je reacties zoals je net beschrijft: een trap in de deur, een middelvinger en ga zo maar door. Dat is overigens geen automatisch verworven recht in de bebouwde kom: http://www.lokalepolitie.be/5440/nieuws/1199-wanneer-mogen-fietsers-naast-elkaar-rijden.
    De haaientanden zijn een ander voorbeeld: het Gentse stadsbestuur heeft hier zelfs de moeite gedaan om er duidelijke verkeersborden op fietsenmaat voor te maken. Maar het baat niet. Denk maar aan het Zuid: dagelijks steken fietsers daar in ware Kamikaze stijl het fietspad over terwijl het doorgaand verkeer (de auto’s daar) er voorrang heeft. Of ze gaan er van uit dat ze eender wanneer een maneuver mogen uitvoeren, zonder even te kijken wat het verkeer rondom doet, vaak ook andere fietsers in het gevaar brengend.
    Mijn punt: er zijn minstens evenveel dwaze fietsers als dwaze automobilisten. Maar er zijn twee wezenlijke verschillen tussen beide doelgroepen:
    1. Al wat je moet doen om je met een fiets op de openbare weg te begeven, is een fiets kopen. En je evenwicht leren houden. Je hoeft niet gehinderd te zijn door kennis van het verkeersreglement nodig om je op de weg te wagen. Terwijl je – jouw woorden – wel telkens je leven waagt wanneer je op een fiets kruipt. Daar kan je je vragen bij stellen.
    2. Je bent oneindig veel kwetsbaarder dan iemand die zich omringd weet door anderhalve ton staal. En tegelijk ben je ook een pak minder zichtbaar (fietsers die niet ook met de auto rijden zijn zich daar onvoldoende van bewust, zeker in het donker).
    Nu is het ironisch genoeg zo dat in steden waar de fiets de maat der dingen is (Gent, Mechelen) de fietsers zich ook het meest misdragen. In Brussel ga je als fietser niet gauw een weg oversteken waar de auto voorrang heeft, want je riskeert dan echt wel lijf en leden.
    Tot zover mijn vaststellingen. Nu mijn conclusies.
    Net als jij heb ik een zoon. Hij is 7, en rijdt al 4 jaar vlot met de fiets, zonder wieltjes. Net als bij jou is mijn eerste bekommernis de veiligheid van mijn zoon. Maar mijn aanpak verschilt van de jouwe.
    Wanneer een auto het fietspad blokkeert, vloek ik ook wel even hardop (mijn temperament gaat ook wel ’s met mezelf aan de haal), maar ga ik mijn zoon eerst en vooral leren hoe hij die auto zo vlot en veilig mogelijk voorbij geraakt. En dan ben ik in de eerste plaats bijzonder kritisch naar hem toe: “Heb je achterom gekeken toen je de baan opging? Heb je gekeken of de chauffeur jou gezien had?” En als ik de auto dan zelf voorbij rijd, zal ik wel ’s een teken doen aan de automobilist.
    Ertegen botsen lijkt mij de minst vruchtbare oplossing: mijn zoon leert niet veilig ontwijken, ik kom er niet sneller mee vooruit en de kans dat je het gedrag van iemand verandert door het conflict te vergroten, is bijzonder klein.
    Het verkeer neemt toe, en dat vraagt gewoon meer vaardigheden van de deelnemers. Meer verkeersopvoeding lijkt mij dan ook cruciaal voor fietsers. En dat mag je verwachten van de school, maar dat begint toch bij een instelling. Een instelling die vertrekt vanuit zelfbehoud, empathie en kennis van het verkeersreglement. Dat lijkt mij meer een aanzet tot een oplossing te zijn dan mekaar uit te foeteren.

    1. Ach, de instelling, was het dat maar.

      Doorgaans ben ik zeer mild in het verkeer, iedereen maakt foutjes. De meeste confrontaties die ik als fietser heb met autobestuurders, zijn niet eens confrontaties. In gebarentaal zeg je tegen elkaar: ‘Oei, sorry, foutje, ik had je niet gezien.’ ‘Ach, geen probleem.’ ‘Oké, prettige dag verder.’

      Gisteren heb ik nog een Duitse wagen tegengehouden op een afgescheiden fietspad en hem rechtsomkeert laten maken, maar er de bestuurder dan wel bij verteld hoe hij alsnog veilig en correct tot bij de Ikea kon geraken. Iedereen content.

      Het is pas wanneer een autobestuurder moedwillig in de fout gaat, zijn fout niet erkent en er nog een agressieve schep bovenop doet, dat ik geen mildheid meer toon. Tot een paar weken geleden probeerde ik die razernij nog in te slikken, maar dan liep ik ook na het fietsen nog te lang opgefokt rond en dat is niet gezond. Dus tegenwoordig vliegt het er zo snel mogelijk uit, zeker wanneer er iedere dag zo’n incident is.

      Het ergste is dat haast iedere regelmatige fietser zich herkent in die machteloze woede. Als fietser die de regels respecteert, heb ik echt geen enkele boodschap aan de wetenschap dat er veel dwaze fietsers zijn. Ja, dat is een ergernis die ik gerust kan delen, maar verantwoordt de dwaasheid van sommige fietsers dan het moorddadige gedrag van sommige autobestuurders? Ik dacht het niet.

      Een bepaald deel van de automobilisten heeft geen enkel ontzag voor mensenlevens en het zijn die mensen die mij zo boos maken. Ik streef niet naar wederzijds begrip tussen zulke doodrijders en fietsers, ik wil dat die doodrijders zo weinig mogelijk in aanraking komen met fietsers, want zelfs als je hen mild op hun fouten wijst, ontsteken ze in razernij – terwijl zij, zoals je zelf ook hebt meegemaakt, wel degenen zijn die een leven in gevaar brachten.

  9. Ik sta volledig achter je artikel, Tim.
    Heel wat reacties op je artikel hierboven stellen dat er ‘wederzijds begrip’ moet zijn – maar dat kan je als fietser pas opbrengen als je niet de hele tijd het gevoel krijgt dat auto’s je in gevaar brengen of zich niet aan de regels houden.

    Iemand preekt hierboven dat de fietsers zich in Kopenhagen beter aan de regels houden. Ik heb deze zomer het plezier gehad om 3 dagen in Kopenhagen rond te mogen fietsen: natuurlijk houd je je daar aan de regels – je zou al van heel slechte wil moeten zijn om het niet te doen. De infrastructuur is er zo goed als perfect voor fietsers én de automobilisten houden er rekening met de fietsers – ze kunnen niet anders, want er zijn overal meer fietsers dan auto’s. En de beleidsmakers hebben er duidelijk nagedacht over hoe ze het samengaan het beste kunnen organiseren. Zo moeten auto’s op veel kruispunten rechts voorsorteren op het fietspad. Ja, u leest het goed: op het fietspad! Dat fietspad is daar wel even breed als de autostrook. En er rijden zodanig veel fietsers op dat fietspad, dat die wagen heel voorzichtig moet staan wachten tot hij op het fietspad kan voorsorteren. Als het groen wordt, kan hij niet wegscheuren, want er staan een hoop fietsers voor hem die eerst moeten vertrekken. En no way dat hij bij het afslaan een fietser mee heeft – nee, die fietsers rijden gewoon voor of achter hem. De auto rijdt mee met de stroom fietsers en slaat dan rustig af.

    Hier in Gent – of toch in de rand, want de binnenstad is gelukkig veel rustiger geworden met het circulatieplan – maak ik mij ook zo goed als dagelijks druk op auto’s die je voorbij scheuren of blokkeren. In Kopenhagen heb ik mij in die 3 dagen geen enkele keer druk gemaakt – want ik heb geen enkele auto gezien die mij als fietser hinderde of die zich onverantwoordelijk gedroeg. En ik heb er geen enkele verkeersovertreding begaan, want daar was gewoon geen reden toe.

    We doen het niet slecht in Gent, maar het moet echt nog veel beter. Ik vind eigenlijk dat we als fietsers veel te braaf zijn. En als een fietser rare toeren uithaalt, dan wil dat in veel gevallen zeggen dat er iets schort aan de verkeerssituatie – iets wat een aantal verkeersdeskundigen trouwens beamen – cfr het interessante artikel in De Standaard een paar maanden terug, waar men de bizarre trajecten van voetgangers & fietsers op een druk kruispunt analyseerde.

    Ik rij zelf ook met de auto, maar zo weinig mogelijk. Auto rijden is het nieuwe roken: eigenlijk moeten we er allemaal van af geraken & de overheid zou het eigenlijk op zoveel mogelijk plaatsen moeten bannen – zeker in stadskernen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s