‘Studenten hebben enorm veel fantasie. Dat is ongelooflijk’


Eric Van de Casteele (1963) is lector aan de Arteveldehogeschool. Hij doceert ‘Belgische geschiedenis’ en ‘Leerstelsels en instellingen’. Daarnaast is hij ook nog eens medewerker van het weekblad Knack. Dit moet zowat het prettigste interview zijn dat ik ooit al afgenomen heb. Die Van de Casteele zegt niet alleen zinnige dingen, het is ook nog eens een hilarische verteller. Zijn studenten hebben zijn vele splijtende oneliners verzameld op een Facebookpagina. “Ik heb zelf een trauma overgehouden aan mijn studententijd.”

Hoe komt het dat studenten vinden dat u een buisprof bent?
Eric Van de Casteele: “Alle algemene vakken in de Arteveldehogeschool – zoals sociologie, economie, communicatieleer, grafische technieken, recht en geschiedenis – zijn min of meer buisvakken. Voor de opleidingen communicatiemanagement en journalistiek is ervoor gekozen om die vakken op een kwalitatief hoogstaand niveau te blijven aanbieden. Wij zijn van mening dat universele kennis het blikveld verruimt. Die theoretische kennis biedt meer diepgang en scherpt de kritische geest aan. Je bevordert daarmee het abstract denken. Hogeschoolonderwijs is meer dan een directe link tussen de studie en de latere loopbaan, je moet ook vorming bieden.
“De trend om te specialiseren en louter praktijkgericht te werken is volgens mij voorbij. We horen dat het bedrijfsleven tevreden is over studenten die naast professionele ook algemene kennis hebben.
“Die theoretische vakken hebben nog een ander voordeel. Meer dan 30 procent van onze studenten studeert via een schakelprogramma verder aan de universiteit. Dan is het handig dat ze al enkele algemene vakken hebben gekregen, zodat ze beter kunnen aansluiten bij het universitaire niveau.”

Maar de studenten struikelen wel over die vakken?
“Dat is al altijd zo geweest. De ene heeft last met economie, de andere met sociologie: elk vak is voor een aantal studenten wel een buisvak. Ik heb nooit anders geweten.”

Hebben de studenten dan geen algemene kennis opgedaan in de humaniora?
“Er heeft zich een toenemende specialisering voltrokken in het middelbaar onderwijs. Enerzijds heb je de onderverdeling tso-aso-kso. Daarbij móéten studenten zich al van in het eerste jaar beginnen te specialiseren. Anderzijds heb je ook binnen het aso verschillende specialisaties. Scholieren kunnen kiezen tussen Latijn-moderne talen, economie-wiskunde, menswetenschappen, en noem maar op.
“Hoe meer je leerlingen in hokjes steekt, hoe minder algemene, universele kennis zij hebben. Iemand die menswetenschappen heeft gestudeerd kan misschien goed geschiedenis, maar heeft moeite met economie. Iemand die economie heeft gekozen, heeft het dan weer moeilijker met sociologie en psychologie. De richtingen die men in de humaniora kan volgen, komen doorgaans niet overeen met de eerstejaarsopleidingen aan de hogescholen. Daardoor krijgen veel studenten het lastig.”

Is het dan zo erg?
“Niet bij elke student. Maar er zijn meer studenten dan vroeger die last hebben met pure basiskennis. Het is niet de bedoeling dat beginnende studenten al alles weten, want dan ben ik m’n job kwijt, maar ze zouden toch iets meer voorkennis mogen hebben. In de les godsdienst kijken leerlingen tegenwoordig naar een film. Tijdens taallessen discussieert men voortdurend over het een of ander onderwerp, zonder dat de grammatica zelf goed geleerd wordt. Iedereen moet nu mondig zijn, maar men discussieert zonder theoretische basiskennis. Aan mondigheid ontbreekt het niet, maar mondigheid is nog iets anders dan zinnige dingen zeggen. Waarom niet eerst kennis aanbieden en dan een mening vormen in plaats van omgekeerd?”

Leerlingen moeten kortom weer hun mond houden en aandachtig luisteren naar wat de leraar zegt?
“Ik ben geen reactionair, hé. Ik wil niet manu militari terug in de tijd. Ik zeg niet dat het weer zoals vroeger moet zijn. Ik ben wel conservatief in die zin dat ik denk dat kwaliteitsvolle vorming voor kritische mensen zorgt. Kennis is macht. Hoe dommer iemand is, hoe sneller hij misleid wordt. Dat is niet goed voor de democratie. Van een student die aan de hogeschool studeert, mag je toch verwachten dat hij het verschil kent tussen een parlementslid en een minister? Daar heb je geen politieke knobbel voor nodig. Dat moet je weten.
“Ligt het enkel aan de organisatie van het middelbaar onderwijs dat studenten minder basiskennis hebben?
‘Neen. Er is om meerdere redenen een groeiend gebrek aan concentratievermogen. Dat is een algemeen maatschappelijk fenomeen. Zo zijn er de vele input en prikkels van de moderne tijd, zoals sms, Twitter, Facebook,… Studenten hebben het steeds moeilijker om een bladzijde leerstof te reproduceren. Twee, drie lijntjes, dat gaat nog. Vanaf vijf lijntjes wordt het te veel. Voor veel vakken vormt dat een probleem. Men heeft er almaar meer moeite mee om een groter verhaal als één geheel weer te geven.”

De jongste jaren wordt vanuit de overheid gepoogd om het hoger onderwijs te democratiseren. Is dat een goede zaak?
“Je moet opletten dat je popularisering en democratisering niet verwart. Democratisering betekent dat mensen uit een minder rijk gezin ook de kans krijgen om te studeren. Iedereen moet uiteraard de mogelijkheid krijgen zich te ontplooien. Maar popularisering betekent dat elke ouder vindt dat jongeren per se hoger onderwijs moeten volgen.
“Nu komen veel studenten – zo’n 30 procent – uit het tso of uit het kunstonderwijs. Ik heb zeer veel respect voor zulke studenten die er geraken door hard te werken. Je moet je ook de vraag stellen waarom iemand in het tso beland is. Vaak zijn die studenten daartoe gedwongen. Je moet die scholieren de kans geven om zich te herpakken als ze achttien jaar zijn. Ik pleit dus niet voor ingangsexamens of een numerus clausus. Alleen is het zo dat steeds meer studenten onvoldoende voorkennis hebben om hogere studies succesvol af te ronden.”

Worden die zwakkere studenten er dan niet meteen uit gefilterd?
“Door leerbegeleiding en voortdurend te testen probeert de hogeschool ervoor te zorgen dat zwakkere studenten de middenmoot bijbenen. Op zich is dat positief, maar daar kruipt enorm veel tijd in. Daardoor dreigen de betere studenten op hun honger te blijven zitten. Dat wordt een probleem. Die studenten vragen er ook om om op de ouderwetse manier les te krijgen: voeten onder tafel schuiven en luisteren. Zij beginnen zich te enerveren als het systeem te schools wordt, waardoor ze hun talenten niet voldoende kunnen waarmaken. Dat zijn vaak creatievere mensen die een beetje egocentrisch zijn. Op den duur komen ze niet meer naar de les en waardoor ze soms zelfs buizen.
“Ik vrees dat er op die manier een grotere kloof kan ontstaan tussen de minder begaafden en de beter begaafden. De grote middenmoot die je vroeger had, dunt vandaag uit. Nu heb je eerder een grotere groep zwakke studenten tegenover een kleine groep zeer sterke studenten, wat niet alleen met begaafdheid te maken heeft, maar ook met motivatie. Die trend zie je ook in de maatschappij opduiken. Denken we daarbij aan de toenemende kloof tussen arm en rijk.
“Dat is een jammerlijke evolutie, omdat we op den duur richting Amerikaanse toestanden dreigen te evolueren. Het gevaar bestaat dat de beter opgeleiden zich willen verwijderen van de zwakkeren, zodat de vraag naar de oprichting van private elitescholen zou toenemen. Op die manier zouden we het kind van ons huidig kwalitatief hoogstaand en gedemocratiseerd hoger onderwijs met het badwater weggooien. Ik vermoed dat men dat bij de directies van de hogescholen beseft. Daarom wordt eraan gedacht om de begaafde studenten meer te stimuleren.”

Bent u streng om een zeker niveau te handhaven?
“Ik examineer helemaal niet zo streng. Vroeger nam ik veel meer mondelinge examens af, en dat was zelfs in het voordeel van de studenten. Na een schriftelijke voorbereiding was er een mondelinge herkansing. Ik lette er wel op dat ze de volledige leerstof kenden, en niet de helft. Het is niet omdat je met 10 op 20 geslaagd bent voor een vak, dat je maar de helft moet kennen. Als we zo beginnen, zijn we hopeloos verloren. Studenten moeten hun stof studeren, niet gewoon lezen. Voor een vak als geschiedenis blijven namen en data belangrijk. Ik sta er ook op dat men een groter aantal bladzijden kan reproduceren.”

Spreekt u er studenten op aan als ze te weinig gestudeerd hebben terwijl ze wel slim genoeg zijn?
“Ja. Dat is het voordeel van het mondelinge examen. Je kunt meteen feedback geven. Examens zijn vaak ideale momenten om sommige studenten bij te sturen. Je mag nog zo slim en creatief zijn, als je niet studeert, geraak je er niet door. Jongeren van 17 tot 20 jaar zullen zo’n opmerking ook veel sneller aanvaarden van een lector dan van hun ouders. Het is zeer aangenaam als je ziet dat ze zich in de tweede zit herpakt hebben.”

Ergert u zich aan lectoren die lakser quoteren?
“Het is zeer jammer dat bepaalde hogescholen of lectoren redeneren dat studenten te dom zijn en dat ze daarom de kwaliteit van het onderwijs moeten verlagen. Ze pleiten ervoor om complexe onderwerpen niet meer te behandelen, want de studenten verstaan het toch niet meer. Ik vind dat een verwerpelijke visie. Dat is elitair en misplaatst. Overigens moet je als lector in staat zijn om je leerstof, hoe complex en abstract die ook is, op een bevattelijke manier uit te leggen. Als lector kun je maar respect krijgen, als je dat respect vraagt. Studenten moeten je vak kunnen waarderen, ook al doen ze het minder graag.
“Vergeet ook niet dat vele studenten niet graag hebben dat er cadeaus worden weggegeven. Dan voelen ze zichzelf waardeloos. Anderzijds: als studenten weten dat ze móéten studeren voor een bepaald vak, gaan ze dat ook wel doen. Veel studenten halen daardoor zeer hoge scores voor vakken die bekend staan als buisvakken.”

Is het onderwijs aan de hogeschool nu moeilijker of makkelijker dan vroeger?
“De taakbelasting is in ieder geval veel groter geworden. Daartegenover staat dat je ‘maar’ 10 op 20 moet halen om erdoor te zijn voor een vak. Daardoor onderschatten sommige studenten het examen, wat leidt tot uitstelgedrag. Met twee dagen studeren kennen we de helft en dan zal het wel lukken, denken ze. Velen mispakken zich daaraan. Als je op voorhand weet dat je 14 of 12 op 20 moet halen, ga je iets meer je best doen.”

Gaan de slaagcijfers dan achteruit?
“Algemeen gezien zijn de slaagcijfers ongeveer gelijk met vroeger. Alleen zijn de studenten die in eerste zit geslaagd zijn voor alle vakken uitzonderingen geworden. Nochtans moet je nu slechts de helft halen, terwijl dat vroeger 60 procent was.
“Het huidige flexibele systeem is in het voordeel van mature studenten. Jongeren zonder voldoende zelfkennis waren volgens mij beter af met het oude systeem. De ouders weten bovendien vaak niet meer in welk jaar hun zoon of dochter nu precies zit. Gemiddeld slechts een vierde van de studenten zit in een regulier traject.”

Hebt u zelf buisproffen meegemaakt waarvoor u een heilige schrik had?
“Dat niet. Schrik is een groot woord. Ik heb wel een trauma overgehouden aan Engels in mijn tweede jaar aan de Hibo (thans Arteveldehogeschool, TVDM). Ik was daar toen geen krak in en tot vijf jaar geleden heb ik álle zomers van dat examen gedroomd. Nooit was ik erdoor. (lacht)

Wat doet u het liefst: een examen afnemen of een examen afleggen?
“Als examinator zit je niet met die stress. Maar je hebt evenmin de voldoening die je hebt als je een goed examen hebt afgelegd. Voor zware vakken mooie cijfers halen doet enorm veel deugd. Ik heb daarvoor gejuicht vroeger. Gesprongen in de lucht van fierheid.
“Als examinator moet je vaak voorzichtig zijn met wat je zegt. Ja, er kan al eens gelachen worden, maar jonge studenten hebben het vaak moeilijk om bepaalde uitspraken of beoordelingen juist te plaatsen. Vergeet niet dat voor veel studenten de overgang van middelbaar naar hoger onderwijs vaak zeer moeilijk en stresserend is. Student zijn is niet altijd even leuk.”

Is het misschien dat gebrek aan relativeringsvermogen dat u die reputatie van buisprof bezorgt?
“Studenten hebben enorm veel fantasie over lectoren. Dat is ongelooflijk. (lacht) Maar het heeft ook zijn charme.”

Past u de examencijfers nog aan als de scores er echt niet goed uitzien?
“Ik herzie de resultaten nooit. Een examen krijgt een cijfer en daar blijf ik bij.”


Flattr this

4 comments

  1. Ja ik heb een reactie een leerling PLOTS onderbreken
    tijden zijn examen is grof en de leerling is van de wijs en verstrooid en weet niet meer waar hij staad.
    Als De heer Eric Van De Casteele zijn eigen als prof gehad dan stond hij DAAR NIET.
    (Hij is wellicht maar geslaagt juist met de hakken over de sloot en dit is zijn vraak.)FOEI:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s