Ivan De Cnuydt (1958) doceert aan de Arteveldehogeschool algemene economie aan de opleiding communicatie in het eerste en het tweede jaar. In de journalistiek wordt de cursus in twee delen gegeven in het tweede jaar. Hij geeft al dertig jaar les en zeult al lang het imago van buisprof met zich mee. Zijn handboek Economie vandaag, dat hij samen met Sonia De Velder schreef, is een standaardwerk. “Ik buis geen studenten, ik geef studenten het cijfer dat ze verdienen.”
Bent u er zich van bewust dat u het imago van buisprof hebt?
Ivan De Cnuydt: “Uiteraard weet ik dat. Je hebt dat imago, en daar geraak je waarschijnlijk ook nooit meer van af. Toen ik algemene economie begon te doceren, was ik allicht diegene die qua buiscijfers vooraan stond. Ondertussen is dat geëvolueerd. Momenteel is 43 procent van de eerstejaarsstudenten geslaagd in eerste zit voor mijn vak. Er zijn collega’s die lagere slaagcijfers hebben. Mijn imago klopt dus niet meer.”
Maar u legt de lat wel hoog?
“Inderdaad. Mijn handboek wordt in heel Vlaanderen gebruikt, en allicht leg ik de lat het hoogst. Het is zelfs mogelijk dat ik de lat in de loop der jaren nog hoger heb gelegd, zonder dat mijn slaagcijfers daarom gedaald zijn. Integendeel. Ik zal dus zeker niet beweren dat het niveau van de studenten gedaald is.”
Hoe verklaart u die paradox?
“Mijn vak is niet makkelijker geworden, maar de huidige cursus is wel veel beter dan die van twintig jaar geleden. Daarnaast zijn ook mijn lessen didactisch gezien van een veel hoger niveau. Ook werk ik nu met een elektronische leeromgeving, zodat studenten dag en nacht oefeningen kunnen maken. Wie daarop 2 op 20 scoort, weet dat er werk aan de winkel is.
“De slaagcijfers zijn niet gedaald, maar toch is de instroom van studenten anders dan vroeger. Wij stellen vast dat economie een vak is dat gemeden wordt in het middelbaar onderwijs, net als wiskunde. Scholieren hebben daardoor te weinig financiële kennis. Een ander aspect is dat leerlingen in het secundaire onderwijs toetsen krijgen. Dat gaat dan telkens over vijf à tien pagina’s. Dat is heel wat anders dan een hele cursus studeren.
“Bovendien heb ik de indruk dat men in het middelbaar zeer snel tevreden is met de antwoorden. Ken je je begrippen uit het hoofd, dan ben je geslaagd. Ik stel mijn vragen niet op die manier. Ik peil naar inzicht en naar de kennis van de actualiteit. In mijn cursus staan honderden begrippen, maar je moet die niet memoriseren. Je moet ze kunnen gebruiken en weten wat die begrippen inhouden. Bij multiple choice moeten studenten hun keuze motiveren, of ze krijgen geen punten. Dat is de reden waarom studenten mijn cursus zo moeilijk vinden.”
Hoe overleven studenten uw examen?
“Om te beginnen moet je het juiste curusmateriaal gebruiken. Ik kom jaarlijks met een nieuwe versie van mijn handboek. De actualiteit verandert nu eenmaal voortdurend. Daardoor pas ik trouwens ook altijd mijn examenvragen aan. Slechts 10 procent van de vragen heb ik de voorbije jaren al gesteld. Sommige studenten denken echter: goh, ik heb nog een boek van vorig jaar, die nieuwe koop ik niet. Dat is uiteraard hun keuze.
“Veel studenten maken ook samenvattingen. Of ze downloaden een samenvatting, waarvan er op het internet tientallen versies te vinden zijn. Als je je daarmee bezighoudt, garandeer ik dat je nooit meer dan 5 op 20 zult halen. Mijn boek ís al een samenvatting. Je moet het boek studeren, niet de samenvatting. Na elk hoofdstuk staat er wat je moet weten en kunnen. Als je daar rekening mee houdt, kun je geen tekort hebben.”
Studenten studeren dus verkeerd?
“Vele studenten verstaan onder studeren ‘aandachtig lezen’. Nu blijkt uit onderzoek dat dat slechts een rendement van 10 procent oplevert. Je moet dus naar de les komen. Want als je iets hoort uitleggen, haal je een rendement van 20 procent. Ik geef ook presentaties, want iets zíén, geeft zelfs 30 procent rendement. Met andere woorden: als je aandachtig oplet tijdens de les, haal je een rendement van 50 procent. Dan ken je al de helft van de cursus. De correlatie tussen lessen volgen en slagen is bijzonder groot. De les moet wel een meerwaarde hebben. Als de professor zijn cursus voorleest, blijf je beter weg.
“Studenten komen echter in het algemeen steeds minder naar de les. In de eerste week is er te weinig plaats in het auditorium. Kom vijf weken later kijken, en er zit maar 60 procent meer. Kun je dan verwachten dat ik een slaagcijfer van 60 procent kan voorleggen? Als je alleen naar de studenten kijkt die naar de les komen, haal ik een slaagcijfer van meer dan 60 procent.”
Waarom legt u de lat zo hoog?
“Eigenlijk kun je nu je diploma halen door op elk vak net 10 op 20 te scoren, terwijl vroeger 14 op 20 nodig was voor een vrijstelling. Die evolutie is geen goede zaak. Je moet je bepaalde competenties eigen maken om te slagen, maar blijkbaar moet dat slechts voor de helft. Ik weet niet of een werkgever tevreden zal zijn met de helft. Het is nu al makkelijker om te slagen. Ik zie niet in waarom ik daarbovenop nog het niveau zou moeten verlagen. Er zijn collega’s die de lat almaar lager leggen, maar hun slaagcijfers stijgen niet. Waarom niet? Omdat studenten altijd de neiging hebben om onder de lat door te kruipen.
“Vroeger kon je niet naar het volgende jaar als je te veel tekorten had. Nu heeft men het hele systeem flexibeler gemaakt omdat men studenten sneller wil laten afstuderen. Maar ze doen er net langer over. Nogal wat studenten laten de eerste examenkans voor economie passeren. We schuiven dat wel door naar de tweede zit, denken velen. Maar zeker als je niet naar de les bent geweest, kan ik je garanderen dat dat niet goed afloopt in tweede zit. In de tweede zittijd is maar 50 procent van de eerstejaarsstudenten komen opdagen voor het examen economie.”
Maar officieel hoeft die student zijn jaar niet over te doen?
“Zo’n student kan thuis vertellen dat hij naar het tweede jaar gaat en dat hij gewoon nog één vak meeneemt uit het eerste jaar. Of twee, of drie, of zelfs vijf vakken. Zeggen tegen studenten met vijf tekorten dat hij naar het volgende jaar mag, is een verkeerd signaal. Want wat gebeurt er vervolgens? Die studenten leren vooral de vakken van het tweede jaar. Ze blijven voor economie werken met een verouderd handboek. Ze leren de samenvatting van het vorige jaar. Ze komen niet naar de les, want ze hebben dat zogezegd al eens gedaan. ‘Het zal nu wel lukken, zeker?’, hopen ze.
“In de praktijk stellen we vast dat zulke studenten in aantal toenemen. Er zijn tegenwoordig meer studenten die niet dan wel in een regulier traject zitten. Het slaagcijfer van tweedejaarsstudenten die het modeltraject volgen – en dus geen vakken meesleuren uit het eerste jaar – bedraagt meer dan 70 procent. Bij die anderen is dat slechts 30 procent. Zij blijven dus met de problemen zitten. Na drie jaar sukkelen beseffen ze misschien dat ze de verkeerde opleiding volgen, maar dan ben je al bijna verplicht om te blijven plakken, want als je aan een nieuwe opleiding begint, ben je drie jaar kwijt. Dit systeem is dus veel duurder voor de gemeenschap.”
Vindt u het vervelend dat u de naam hebt een veeleisende prof te zijn?
“Neen. Studenten weten wat ze moeten doen. Als ze zich daaraan houden, dan slagen ze. Er zijn studenten die de dag na het examen vergeten wat ze gestudeerd hebben. Maar vaak hoor je van oud-studenten dat er toch wel iets blijven hangen is. Ze kennen mijn naam nog. ‘Uw cursus was misschien wel moeilijk, maar we hebben er iets van opgestoken’, krijg ik regelmatig te horen. Dat vind ik veel belangrijker dan dat ze zich zouden afvragen: ‘De Cnuydt, wie was dat ook alweer?’ (lacht)”
Zijn studenten vaak ontgoocheld als ze hun uitslag vernemen?
“Na de examens is er altijd feedback voorzien. Sommigen hadden een hoger cijfer verwacht. Maar als we het examen doorlopen, moet ze toegeven dat hun resultaat terecht was.”
Vindt u het vervelend om studenten met een nipte buis naar huis te sturen?
“Bij mij zijn er zeer weinig mensen die een 9 op 20 halen. Ik ben zeer soepel. Als ik bij een schriftelijk examen op een 9 uitkom, bekijk ik dat examen opnieuw. Vaak komt het dan aan op een half puntje. Een 9 wordt dan al snel een 9,5 en dat moeten we afronden naar 10. Dus eigenlijk ben ik een zeer studentvriendelijke examinator. (lacht) Bij mij halen sommige studenten 16 of 17 op 20, zelfs in de tweede zit. Als ze het niet goed doen, halen ze sneller een serieus tekort, zoals een 6 of een 7 op 20. Of minder. Dat geeft me natuurlijk een naam. Wie enkel zijn cursus uit het hoofd heeft geblokt, haalt zelfs maximum 2 op 20. Dat is bij ongeveer een vierde van de eerstejaarsstudenten het geval.”
U hebt een fanpagina op Facebook. Wist u dat?
“Ik heb de indruk dat die pagina een stille dood gestorven is. Zo’n pagina kan wel heel gevaarlijk worden als het uit de hand loopt. Studenten vertellen soms dingen die niet kloppen. Dat was vroeger ook al het geval. Zo ontstaan er verhalen die moeten verantwoorden waarom een student niet geslaagd is. Maar ik buis geen studenten, ik geef studenten het cijfer dat ze verdienen.”
Ergert u zich soms aan collega’s die lakser quoteren dan u?
“Er zijn docenten die zeggen: deze student kan niet slagen, dus ik geef hem een 9. Want dat cijfer is makkelijk op een deliberatie. Ik doe dat niet. Ik geef geen 9 als iemand maar een 6 verdient.”
Is examineren en tentamineren op zichzelf geen vakgebied geworden.? is er nog een duidelijke relaties tussen doelstellingen en de toetsen. De instroom van het bachelor-onderwijs is zo ondermaats geworden dat het gewoon behelpen is geworden. Begrijpend de Tijd of Trends lezen is er al niet meer bij. Welke niveau van kennisreproduktie,toepassinge van kennis en oplossen van problemen wordt nog bereikt ? Maar ja een outputfinanciering van het onderwijs lokt dit natuurlijk is.Trouwens hoe zit het met de HRM in het onderwijs: hoe en wie beoordeelt en selecteerd de instroom… en wat met die onafhankelijke evaluatie. Zijn het meestal toch relatieinkomens voor een bekende kliek ?
Bacheloronderwijs aaneenschrijven. Kennisreproductie met een c en geen k. “Toepassige”, heel slordig. “…het onderwijs lokt dit natuurlijk is”. Beetje scheve zin, Sven. Gevolgd door dt-fout bij “selecteerd” Relatie-inkomens of twee woorden. 3/10 voor spelling; een terugkeer naar de schoolbanken zou deugd doen ipv stekken te geven op artikels van drie jaar geleden die binnen uw confirmation bias vallen, maar als troostprijs krijg je wel nog de “Bitterste Man Van Het Net 2013” Award. Doe zo verder.