In een niet zo heel ver verleden, we schrijven enkele dagen geleden, vonden in Gent de Patersholfeesten plaats. Hoewel zij het kleine broertje zijn van de Gentse Feesten en slechts drie dagen duren, zijn zij feitelijk veel plezanter. Toeristen zwalpen er u niet voor de voeten en meestal valt er geen flik te bespeuren. Al wie tijdens de Grote Feesten tot de vaste klandizie van de Vlasmarkt behoorde, geeft wél opnieuw present. De Patersholfeesten zijn ook de enige gelegenheid waarop je een Gentenaar hoort zeggen dat hij in het schoonste dorp van heel de wereld woont. Even, héél even is Gent geen stad meer.
“De Gentse Feesten voor gevorderden”, stond drie jaar geleden boven een artikel van me in de krant De Morgen. Het was een van mijn laatste geschreven wapenfeiten voor die krant, maar ik had maar mooi een bijna volledige pagina gekregen om de loftrompet af te steken over de buurt waar ik toen nog woonachtig was.
Dat artikel van 14 augustus 2006 zorgt ervoor dat ik vandaag niet veel zin meer heb om nog eens hetzelfde te doen. Ik héb al gezegd dat het middeleeuwse Patershol een dorp is binnen een moderne grootstad en dat iedereen er iedereen kent. En dat dat wreed wijs is. Ik héb er de lezers al op gewezen dat elke vergelijking tussen het Patershol en Brugge onecht is, want het Patershol lééft tenminste, zelfs al is het de meest toeristische buurt van Gent.
Oei, en nu krijg ik geheid Brugs burgemeester Patrick Moenaert op mijn dak. Die vindt het sowieso niet kunnen dat Gent zich in een reclamecampagne aanprijst als authentieker dan Brugge:
Die campagne is beledigend voor Brugge. Ik vind het totaal ongepast om een zusterstad aan te vallen om jezelf in het zonnetje te zetten. De bewering is een torenhoog cliché en ze komt van iemand die de voorbije vijftien jaar niet in Brugge is geweest.
Met die ‘iemand’ haalt Moenaert uit naar zijn ambtgenoot Daniël Termont. De Gentse burgemeester was natuurlijk niet onder de indruk en gaf de (officiële) West-Vlaamse hoofdstad in de krant De Gentenaar zelfs een bemoedigend slash beledigend schouderklopje:
Ik ben al zo vaak in Brugge geweest. Het is een aangenaam stadje en een formidabel openluchtmuseum, maar Gent is een stad waarin ook geleefd wordt.
De hele heisa deed herinneringen opborrelen aan de Slag op het Beverhoutsveld. Daar, op de grens van Beernem, Oostkamp en Assebroek, hakten de stedelijke Gentenaars op 3 mei 1382 de boerse Bruggelingen in de pan. Een strijdvaardige Termont wil die truc anno 2009 gerust nog eens overdoen:
De Bruggelingen moeten geen nieuw leger sturen, want zij zullen opnieuw het onderspit delven.
Zeker als het Gentse leger aangevoerd wordt door onze inheemse Turken! Dat zij er niet naast kloppen, werd nog eens bevestigd op de Patersholfeesten. Terwijl iedereen zaterdagnacht op zijn gemak op straat stond te zuipen, probeerden enkele Turkse Gentenaars hun vuisten in elkanders gezicht te zwieren. De slagen vlogen mij en mijn maten letterlijk om de oren.
Nu heb ik veel eerbied voor het Turkse volk. Het zijn edele mannen en vrouwen die voortreffelijke maaltijden uit hun mouwen schudden. Ten tijde van het Ottomaanse Rijk waren ze zeshonderd jaar lang een wereldmacht waartegen ge maar beter beleefd bleeft. Ook nu is er economisch en strategisch gezien een en ander voor te zeggen om Turkije op te nemen in de Europese Unie. Maar astemblieft, jongens, als ge wilt drinken gelijk dat wij hier gewoon zijn, werk dan eerst nog wat aan uw zelfbeheersing. Het is belangrijk om te allen tijde het fatsoen te bewaren, zelfs als ge stiepelzat door de straten dwaalt, niet meer wetende van welke parochie ge zijt. Volgend jaar herexamen.






Leuk dit verslag. We wanen ons weer twee minuten op de plaats van verderf. Op naar volgend jaar.
Volgend jaar kom ik ook!
Wat heb ik een spijt van mijn afwezigheid.
Volgend jaar op de afspraak.
mensbrugghe, mensbrugghe, wat is dat voor een woord: ‘woonACHTIG’…?
gruwel, o gruwel
Ik vind ‘woonachtig’ een zwaar miskend woord, al zijn er inderdaad veel mensen die het daar niet eens mee zijn. Plus daarbij: ik wou dat ik weer een job had, zodat ik op mijn visitekaartje kon zetten: ‘Werkzaam te …. & woonachtig te Gent’.
En desalniettemin, ondanks die geromantiseerde stank en kasseien en ’t groot laweit waarvan sprake en waarvan genoten wordt, zijn wij liever woonachtig au milieu de Gand St-Pierre, newaar? ’t Is nog voor een prikje, de parking is bijna klaar en dat shopping center,…
Inderdaad geachte T.F. Van der Mensbrugge: op zekere leeftijd moet ge uwe stand kennen en u daarnaar gedragen.Ook op vlak van huisvesting.
Dank aan de P-feesten om ons, aristocraten, toch jong te houden.
PS: en waarvoor ik eigenlijk aan dit epistel begon: dat ik alweer Gand St-Pierre opzocht terwijl het nog maar goed en wel begonnen was, en ik u nauwelijks kon groeten, was louter een kwestie van versletenheid en gezond verstand.
Bij deze…
Schoon verslag!
Pukkelpop, dag 1, ’s middags aan de Wablieft-tent. Ik zie daar een jonge snaak die ik herken van ergens, maar weet niet direct van waar. Een zoektocht doorheen de uithoeken van mijn brein levert de manspersoon op die jij hieronder in je blog vermeldde Tim, Thomas Steurbaut genaamd. Heb hem niet durven zeggen dat ik hem herkende van op je blog, want naar ’t schijnt is het een kerel waar je rekening mee moet houden 😉