Ronse


Samen met fotograaf Bas Bogaerts ben ik een nacht gaan zuipen in Ronse. Vorige week nog schreef Simon Demeulemeester, redacteur bij Knack.be, op zijn blog een brief aan burgemeester Luc Dupont. Daarin verwijt hij het stadsbestuur dat het te weinig politie inzet om iets te doen aan het vele geweld in de Parel van de Vlaamse Ardennen.

Reportage over Ronse in De Morgen. Bas kon fotograferen zonder dat zijn toestel stukgeslagen werd. Een overwinning!

Wij hebben niet op ons muil gekregen. Bas kreeg wel ambras met twee dronken dames van in de vijftig, maar verder moesten we niet voor ons leven gaan lopen.

Het enige geval van agressie dat we die avond meemaakten, was op de N60 richting Ronse. Een straalbezopen koppel in een BMW vond er lol in om telkens zeer bruusk te remmen vlak voor Bas’ stationwagon. Op een gegeven moment sprongen de zatte lieden uit hun wagen om op de ruiten te gaan kloppen. Dat alles op het tweede baanvak van een steenweg waar tamelijk snel gereden wordt. Man, wat zagen ze er kwáád uit. En wij weten nog altijd niet waarom.

Bon, ik heb rustig een foto genomen van die onnozelaars, de nummerplaat opgeschreven en verder eens goed gelachen met zoveel opgefokte dwaasheid. Bas was zich onderwijl sterk aan het inhouden om niet uit zijn wagen te springen en in het asfalt een gedetailleerde afdruk te maken van des chauffeurs gelaat.

Het verslag van het verdere verloop van de avond staat in De Morgen van vandaag. Hieronder de uitgebreidere special edition.

Ja, er heerst een degoutante geweldcultuur in de Parel van de Vlaamse Ardennen. Niet waar, de stad is net haar verval te boven aan het komen. De Ronsenaars reageren verdeeld op de brandbrief van journalist Simon Demeulemeester (DM 22/9). ‘Ronse is een bokaal: zet er twee schorpioenen in en ze zullen vechten.’

Alles is peis en vree wanneer we Ronse binnenrijden. De ondergaande zon werpt een gulden glans op de vele art-decohuizen. Het valt op hoeveel woningen te huur of te koop staan – in het Nederlands en het Frans, want Ronse is een faciliteitengemeente, gelegen aan de taalgrens. Hier koop je riante kastelen tegen een prijs waarvoor je in het verre Gent met moeite een half herenhuis krijgt. Enig nadeel: je zit er behoorlijk geïsoleerd van de rest van Vlaanderen. De E17, de dichtstbijzijnde (Vlaamse) autosnelweg, ligt op een halfuur rijden. Ten zuiden van Ronse, in de provincie Henegouwen, loopt wel de E429. Die verbindt de stad met Brussel.

Het stuk snelweg is niet de enige link tussen de grote Belgische hoofdstad en het kleine Ronse. ‘Petit Bruxelles’ wordt het Oost-Vlaamse stadje met z’n 25.000 inwoners weleens genoemd. Niet alleen vanwege de tweetaligheid en de fraaie architectuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw, maar ook vanwege de jongeren van – vooral – Marokkaanse origine die steeds zichtbaarder in het straatbeeld opduiken. De allochtone gezinnen in Ronse komen vaak van de hoofdstad overgewaaid.

In de gepeperde brief die ex-Ronsenaar Simon Demeulemeester aan burgemeester Luc Dupont (CD&V) schreef, maakt hij gewag van een ware geweldcultuur. Het aantal agenten is volgens de jonge journalist te gering om de agressie onder controle te houden, laat staan in te dijken. Met zes agenten is er geen sprake van verhoogde waakzaamheid, argumenteert Demeulemeester.

Wij staan nog geen vijf minuten op de Grote Markt in Ronse of er passeert al een agent met een Mechelse scheper. Het luidruchtige Franstalige gezelschap op één van de terrasjes gaat er niet stiller door discussiëren. Is dit de verhoogde waakzaamheid? “Wees gerust, het is niet door de media-aandacht voor Ronse dat ik nu met een hond rondloop”, glimlacht de jonge politieagent vriendelijk. “Dit is mijn vaste partner.”

Is er iets aan van de berichten over de geweldcultuur in Ronse? “Ach, dit is de ruigste plaats van het arondissement, maar dit arondissement is wel het rustigste in de wijde omgeving”, sust de politieman. “Zelf ben ik eigenlijk maar een inwijkeling, maar toch hou ik van deze stad. Het kan er heetgebakerd aan toe gaan, maar evengoed is het een leuke plaats.”

Merkt hij dan niet dat er de laatste jaren meer geweld is? “Dat hangt af van weekend tot weekend. Soms moet je drie interventies op één nacht doen, soms geen enkele. Als politie komen wij wel altijd te laat, als de feiten al gebeurd zijn”, vertelt de agent. “Het jammere is ook dat wij wel mensen oppakken, maar dat we dan te horen krijgen dat er geen plaats is in de gevangenis én dat er geen enkelbanden meer zijn. Die gasten krijgen dan wel enkele voorwaarden opgelegd, maar ze staan zo weer op straat. De volgende keer dat ze tegen de lamp lopen, komt er gewoon een voorwaarde bij.”

We gaan ons licht opsteken in café Classic Tour op de Grote Markt. Merken de klanten dat er een geweldcultuur heerst in Ronse? “Natuurlijk klopt daar iets van. Maar waar zie je dat niet?”, repliceert Bernard (64), die samen met echtgenote Inge (59) en het bevriende koppel Martien (50) en Tia (46)* een zaterdags pintje drinkt. “Het is wel zo dat Ronse als grensstad relatief in verval is. De huizen zijn hier ook goedkoper dan elders. Dit is een faciliteitengemeente, waardoor er sneller kansarme Walen en allochtonen naar hier komen. Er zijn meer allochtonen in Ronse gaan wonen dan de stad kan dragen.”

“In Oudenaarde zie je dat veel minder”, vult Martien aan, die verder nauwelijks een goed woord over heeft voor zijn geboortestad.

“Onze kinderen wonen nu in Gent”, zegt Inge. “Toen ze nog in Ronse uitgingen, hebben ze verschillende keren vechtpartijen meegemaakt. Er was meer agressie in de cafés, ook omdat de politie niet tussenbeide kwam. Ik vind het doodjammer dat er zoveel armoede, leegstand en criminaliteit is. Je zit hier in een uithoek van Vlaanderen. Er is nauwelijks werk.”

“Dat is een misvatting”, reageert Martien. “Veel Ronsenaars werken in Ronse zelf. Maar er zijn ook veel werklozen. Vaak gaat het om mensen die niet de kwaliteiten hebben om hier aan een job te geraken.”

Tia, zelf geboren en getogen in Ronse, merkt op dat er de laatste twee jaar wel weer meer jonge mensen in het stadje komen wonen. “De omgeving is zeer mooi en in Ronse word je snel aanvaard”, zegt ze. Bernard knikt. “Je voelt dat er verval is, maar er is ook opbouw. De burgemeester doet zijn best om meer toerisme naar Ronse te halen. Maar echte Ronsenaars klagen nu eenmaal over hun stad”, grijnst hij.

Als we weer naar buiten stappen, zien we dat er op de Grote Markt een combi staat. De agenten mogen niet met ons spreken, maar laten toch verstaan dat ze hier nu al enkele weekends lang ’s nachts postvatten om de rust te bewaren. De cafébazen appreciëren de geste: volgens hen is er effectief minder geweld nu de politie een oogje in het zeil houdt.

“Al sinds drie maanden staat de politie op wacht”, zeggen Allison (20) en haar moeder Marilor (60), de bazin van café The Palace. “Bij problemen komen ze meteen tussenbeide. Er is nu meer veiligheid. Enkele maanden geleden zagen we veel meer vechtpartijen.”

Marilor is opgelucht dat enkele lastige klanten vorig jaar in de nor gedraaid zijn. “Het waren vreemdelingen. Jongeren tussen achttien en dertig jaar. We zagen ze vaak ook schade aanrichten aan geparkeerde wagens, maar dat is fel verminderd sinds de politie meer patrouilleert”, getuigt de Franstalige cafébazin.

“Toch blijft het moeilijk om volk naar ons café te lokken”, merkt Allison. “Mensen blijven thuis of gaan naar de discotheek. Ik weet niet hoe dat komt. Evengoed is het door het rookverbod.”

In de andere uitgaansbuurt van Ronse, de Kleine Markt, klinken echter minder positieve geluiden. “Vorige week is er hier op zaterdagochtend nog zwaar gevochten geweest. Opeens stopten er enkele auto’s en stond er een bende van vijftien man op het plein om te vechten”, zegt een cafébaas. “Sommige van die jongeren zijn al 25 keer opgepakt, maar lopen nog altijd vrij rond.”

Ook hij situeert de problemen bij de groter wordende onderlaag van de bevolking. “Er komen hier veel kansarmen mensen toe, vooral Walen en allochtonen. Velen zijn klant bij het OCMW”, zegt de cafébaas. “De werkloosheid in Ronse bedraagt bijna 15 procent. Nu is er in iedere stad met armoede wel sprake van overlast, maar dat dat ook in zo’n kleine stad als Ronse gebeurt, is erg. En de politie kan niets doen zolang er geen bewezen feiten zijn. De laatste twee jaar is het veel verergerd. Er is een groep jonge mannen die zich niet aanpast en volledig ontspoord is.”

“De heetste avond is de vrijdag. Dan staat het plein stampvol. De politie moet soms drie interventies per nacht houden. Om middernacht doen wij onze gordijnen naar beneden om oogcontact te vermijden. Vroeger waren we open tot twee, drie uur, nu maximum tot één uur. Het is spijtig dat wij ons moeten aanpassen aan de straat”, getuigt de man. “In mijn jonge jaren ben ik een linkse voorvechter geweest. We gingen de wereld veranderen. Maar met ouder worden zie je wel de realiteit. Pas op, ik zal nooit op een extreme partij stemmen, want dan houd je alleen slogans over. Maar je moet wel kunnen zeggen wat er aan de hand is. De politie zou harder moeten kunnen ingrijpen. Nultolerantie, zoals in Lokeren. Zo hebben ze daar hun problemen kunnen oplossen.”

Ondanks de ellende blijft hij Ronse graag zien. “Het is een mooi stadje. Ik woon hier graag. In dit grote dorp kent iedereen iedereen.”

Voor carnavalscafé Bommoss, eveneens op de Kleine Markt, staat een bende Ronsenaars gezellig zat te worden. ‘Keep On Smiling’ van Tom Jones schalt vrolijk door de luidsprekers. Maar zodra je mensen aanspreekt over de agressie in hun stad, worden ze bloedserieus. “Ja, er is veel geweld. Ge zoudt ervan verschieten. Ik ken veel mensen die niet meer buiten durven komen omdat ze bang zijn”, zegt Andy Maes (33). “Ik ben gelukkig groot: 2,05 meter. De meeste mensen zijn bang voor mij.”

De mééste, maar niet allemaal. Zeven jaar geleden werd Andy zelf het slachtoffer van agressie. “Dertien Marokkanen hebben me aangevallen. Ik heb een messteek gekregen onder mijn kin en één in mijn rug”, vertelt hij terwijl hij op het lange litteken onder zijn kin wijst. “Sindsdien ben ik toch wel een beetje racistisch. Maar op het Vlaams Belang stemmen doe ik niet. Ik stem blanco!”

Ook Andy wijt het geweld aan de kansarmoede. “Ik ben zelf een Waal, maar woon al zeventien jaar in Ronse. Nu heb ik gelukkig een job. Maar enkele jaren geleden was het onmogelijk om iets te vinden, zelfs al ben ik tweetalig. In een interimkantoor in Oudenaarde werden een Waalse vriend en ik afgeblaft. Werk vinden is het grootste probleem in de streek. Daardoor zijn veel jongeren gefrustreerd.”

Andy vertelt over de zware vechtpartij die vorige week zaterdag plaatsvond op de Kleine Markt, maar was er zelf niet bij. Eric Vandendaele (52), de echtgenoot van de bazin van de Bommoss wel. “Om vier uur hebben we het café gesloten, waarna ik met enkele vrienden naar het café hiernaast trok, De Clubman. Om zes uur kwamen we weer buiten. Twee Marokkanen zochten ruzie. Er ontstond geduw en getrek. Die ene gast viel met zijn achterste in een bloembak, waarop de andere het op een lopen zette. Maar even later stond hij hier terug met vijftien anderen. Ik heb mij kunnen verdedigen, maar mijn twee kameraden waren er erg aan toe”, doet Eric zijn relaas. “De politie is pas een half uur later toegekomen. Er zijn verschillende aanvallers opgepakt, maar de meesten zijn weer vrijgelaten.”

Eric is verbitterd over de aanpak van de burgemeester. “Die heeft meer patrouilles beloofd, maar heb jij ze hier al gezien? De voorbije drie uur heb ik ze hoogstens één keer zien voorbijrijden met hun combi. Terwijl ze weten hoe gevaarlijk het hier kan zijn op de Kleine Markt”, klaagt hij. “Als de politie het recht niet in handen neemt, zullen wij het zelf doen. Het lijkt nu al bijna alsof wij meer mogen dan hen. Het is spijtig dat ik het moet zeggen, maar op den duur zou je er racistisch van worden.”

Op straat komen we een jonge Marokkaan tegen. Nabil (24) is afkomstig van de beruchte wijk Maritime in Sint-Jans-Molenbeek, maar woont nu al enkele jaren in Ronse. Hij is uitsluitend Franstalig. “Het spijt me dat ik hier ben. Ronse is een bokaal. Zet er twee schorpioenen in en ze beginnen te vechten. Er is hier niets voor de jeugd. Geen cinema. Geen sportfaciliteiten. Geen werk. Enkel problemen. En onrechtvaardigheid. Alleen omdat ik Marokkaan ben, word ik regelmatig tegengehouden door de politie. Willekeurig.” De jongeman zucht gelaten. “Ronse is een put, in alle opzichten.”

Nabil ontkent niet dat er agressie is. “Natuurlijk is er veel geweld. Zeer veel zelfs”, beaamt hij. “Vaak gaat het om tieners die zich willen tonen. Ze drinken te veel, roken een joint en willen stoer doen zoals hun grote broer in Brussel.”

Aan één van de cafés in de stationsbuurt ontmoeten we de extraverte Vanessa Van der Eecken (33). “Ik ben een geboren en getogen Ronsenaar en ik heb nog nooit problemen gehad. Enkele jaren was het wel erger, maar nu zien we meer blauw op straat. De flikken doen hun best”, benadrukt ze fel. “Als je uitgaat voor de lol en de goede vrede, zul je geen problemen krijgen. Ik denk dat Simon Demeulemeester hier al lang niet meer geweest is.”

Ondertussen is het al voorbij middernacht. We hebben inderdtijd nog geen enkele opstootje gezien, behalve toen fotograaf Bas het halvelings aan de stok kreeg met twee doorzopen annex leeggekotste dames van boven de vijftig. Op de Grote Markt lijkt alles rustig. Op het terras van de Classic Tour genieten enkele vriendinnen van het nazomerweer. Een geweldcultuur kun je je hier niet bij voorstellen. “En toch durf ik niet alleen naar huis, hoewel ik amper 500 meter verder woon”, zegt Elke (31). “Als een allochtoon een sigaret komt schooien en je zegt dat je niet rookt, word je meteen uitgescholden voor ‘sale pute’.”

Twee jaar geleden is ze gewond geraakt bij een gevecht. “Er ontstond ruzie op een terras. De vechtersbazen begonnen met marmeren tafels te gooien. Eén is op mij beland. Ik had twee gebroken en twee gekneusde ribben. Toch sleurde ik me de volgende dag naar het politiekantoor om een verklaring af te leggen, maar dat werd uitgesteld. En nog eens. Toen ik drie weken later alsnog mijn verhaal deed, waren de camerabeelden van het voorval al gewist, want die worden maar twee weken bewaard”, zegt de jongevrouw misprijzend. “Ondertussen woon ik recht tegenover het politiekantoor. Toch is er al twee keer ingebroken bij ons. Hier is meer aan de hand dan enkel een onveiligheidsgevoel.”

Peggy (29) knikt. Zij is verpleegster in het ziekenhuis van Ronse. Elke week ziet ze slachtoffers van vechtpartijen toekomen. “Vaak met blauwe plekken, soms met snijwonden en af en toe zelfs iemand met een gebroken kaakbeen”, somt ze op. “Onlangs is er een jongen van zeventien aangevallen. Hij moest vervolgens één van de agressors pijpen. Dat is gewoon overdag gebeurd. De meeste vechtpartijen vinden wel ’s nachts plaats.”

Volgens Peggy durven vele slachtoffers geen klacht in te dienen. “De politie raadt zelfs af om klacht in te dienen. ‘Anders kennen ze je adres’, waarschuwen ze. Dat is toch niet meer normaal?”

* De meeste namen in dit artikel zijn pseudoniemen, tenzij de naam voluit staat.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s