Drie centimeter


Ben (23) uit Edegem komt met zijn Corvette terecht in een gracht. Hij zit gekneld in het autowrak, dat vol ijskoud water loopt. Haalt zijn koelbloedigheid het van de onderkoeling? [4 minuten leestijd]

Ben duwt het gaspedaal dieper in. De motor produceert een geronk dat je meer voelt dan hoort. Het is half twaalf op een zaterdagavond wanneer Ben van de A12 op de N16 richting Bornem scheurt. Zijn Corvette C6 is één van de weinige wagens die sneller kan dan 300 kilometer per uur. Ben geniet van de brute kracht van de machine.

In een Toyota die voor het rood licht staat, schrikt een echtpaar op. “Nou, die heeft haast”, zegt mevrouw tegen meneer.

G-krachten

Zoveel haast heeft Ben dat de achterkant van zijn Corvette de voorkant probeert in te halen. De 23-jarige man bewaart zijn koelbloedigheid, maar verliest de controle over het stuur. De sportwagen gooit zijn kont naar links, dan naar rechts, dan weer naar links. Het beest is ontketend.

Ben knijpt zijn ogen dicht, de gordel vangt zijn gewicht op. De Corvette buitelt rond, G-krachten stampen Bens lichaam alle richtingen uit.

SPLASJ.

Een laatste schok en dan blijft de gedeukte wagen liggen. Het ergste lijkt voorbij. Maar het ergste moet nog beginnen.

Door elk gat, iedere kier stroomt water naar binnen. Ben schrikt en hapt naar adem. Hij probeert zich te bevrijden, maar zijn auto is rond hem geplooid en laat hem niet los. Het water blijft stijgen.

De gracht waarin de Corvette ligt, is nauwelijks een meter diep, maar als je gevangen zit in een omgekeerde sportwagen kan iedere centimeter te veel je einde betekenen. Ben kan nog net zijn lippen, neus en ogen boven water houden. Drie centimeter marge heeft hij.

Onderkoeling

Het water stijgt niet meer, maar Ben voelt hoe de koude doordringt in zijn lijf. Door de adrenaline klopt zijn hart nog snel, maar als er niet gauw hulp komt, krijgt onderkoeling hem te pakken. Dan vertragen zijn hartslag en ademhaling en verslappen al zijn spieren. Het water zal alsnog zijn longen binnenstromen. Zelfs als hij nog bij bewustzijn is.

“Hallo?! Hallo?!”, hoort Ben opeens een mannenstem.

“Help!”, roept Ben. Hij draait zijn hoofd in de richting van de stem, maar er loopt water in zijn mond. Ben kokhalst, probeert zich wat verder op te richten, maar zijn hoofd kan niet hoger.

“Met hoeveel zijn jullie?”, vraagt de man.

“Eén! Ik ben alleen!”, zegt Ben. “Ik zit vast. Help!”

PLONS, hoort Ben. “Voorzichtig, André!”, zegt een vrouwenstem.

Geblokkeerd

In zijn ooghoek ziet Ben een gestalte verschijnen bij het portier aan de passagierskant. De man probeert de deur te openen. “Verdomme, geblokkeerd”, vloekt hij. De man trekt, Ben voelt de trillingen in de wagen, maar er komt geen beweging in het portier. Bens enige uitweg zit potdicht.

“Haal mij…”, begint Ben. Hij voelt het water tegen zijn lippen en draait zijn hoofd omhoog. “Haal mij hieruit!”

“De brandweer is onderweg. Wat is uw naam?”

“Ben.”

“Ben. Ik ben André. Ben, gaat ’t?”

“Koud. IJskoud.” Ben slikt. “Mijn vriendin. Laura. Kunt u haar…”

“Moeten we haar verwittigen? Kent ge haar nummer? Mijn vrouw zal bellen”, zegt André.

Modder

Terwijl Ben met horten en stoten het nummer dicteert, naderen sirenes het wrak dat hem gevangen houdt. Hij hoort mensen overleggen, blauwe zwaailichten flikkeren op het water. Plots baadt de Corvette in fel wit licht.

“Ben? Zijt ge daar nog?”, roept een stem.

“Ja!”, antwoordt hij.

“Oké. Ben, ik ben Pierre Van Sand van de brandweer. Luister. We gaan er eerst voor zorgen dat uw auto niet nog dieper in de modder zakt en dan halen we er u uit. Denkt ge dat ge het nog efkes kunt volhouden?”

“Nog efkes. ’t Is koud!”

“We gaan ons haasten, man. We gaan er u uithalen.”

“Oké. Dank u”, zegt Ben.

Schaar

Zijn auto trilt, Ben hoort metaal tegen metaal tikken. Een motor loeit, de Corvette lijkt te kantelen in het water. Ben sluit zijn mond en ogen voor enkele golfjes, maar daarna heeft hij één centimeter extra ademruimte.

“Gaat het nog?”, vraagt Van Sand.

“Oké!”, antwoordt Ben.

“Ben?”, roept een meisjesstem. “Ben?!”

“Laura?” Weer moet Ben slikken. “Laura! Ik ben oké!”

Twee brandweermannen springen in het water. Eén van hen heeft een dikke cilinder vast met een schaar aan het uiteinde. De hydraulische schaar klauwt door het portier. Nog geen uur geleden zou Ben als een bezetene tekeer zijn gegaan voor het minste schrammetje in de lak van zijn Corvette, nu kan hij zich geen mooier geluid inbeelden dan het schuren van staal tegen staal. “Komaan!”, hijgt hij en sluit zijn ogen.

Adem

Wanneer Ben zijn ogen weer opent, is het portier verdwenen. Handen grijpen zijn schouders vast. Ze trekken aan hem, friemelen met de gordel en grijpen hem weer beet.

“Eventjes uw adem inhouden”, zegt een brandweerman.

Ben hapt naar adem en sluit zijn ogen. De handen duwen hem onder water, de Corvette lost eindelijk haar greep. Ben voelt hoe hij wegdrijft weg uit de wagen en omhoog zweeft op de oever, waar nog meer handen hem vastnemen. Zachte handen. Vrouwenhanden. Laura.

Drie kwartier later ligt Ben in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen in Edegem, op een boogscheut van zijn woning. Tegelijk geeft de politie het linkerrijvak van de N16 weer vrij. Zijn Corvette is weggetakeld, het ding is rijp voor de schroothoop. Ben zelf heeft nauwelijks wonden. Als het water twee centimeter hoger had gestaan, zou hij zijn handen niet meer hebben voelen tintelen in die van Laura.

Gebaseerd op het artikel ‘Geknelde man gered van onderkoeling’, dat op 6 maart 2017 verscheen in Het Laatste Nieuws. Ik heb geen verdere research gedaan, dus alles wat níét in het oorspronkelijke artikel staat, is eigen speculatie.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s