Pas na twee dagen valt het op: hier luiden des ochtends geen klokken. Een vreemd gemis.
Verder hebben ze niet-alcoholisch bier dat naar Desperado of Mexicano smaakt. Als ik me genoeg concentreer, ervaar ik een placebo-effect.
De chauffeurs zijn crazy. De taxichauffeurs zijn nog zotter. Die van vorige nacht was krankzinnig. De meisjes zaten te verkrampen van schrik, maar ik dacht: dit is leuker dan Bobbejaanland, Walibi en Bellewaerde tezamen en nog veel goedkoper ook.
In het steegje van ons hotel zijn er een vijftal winkels. Allemaal verkopen ze velgen en niets dan velgen. Van die protserig blinkende metalen schijven. Ook om de hoek zijn er tientallen velgenmarchands. Vreemd, want ik heb nog geen enkele auto zien rondrijden met dergelijke frivoliteiten.
“I want to speak to the manager”, zei één van de reisgenoten gisteren met een uitgestreken gelaat tegen de receptionist van het hotel, wijzend op het portret van de gewaardeerde ayatollah. Zodoende ben ik met de slappe lach in m’n nest gekropen.