Statement
Een zondags theekransje. Zo rustig ging het er vannacht aan toe. Zelfs Edmond Cocquyt jr. heeft z’n kop niet getoond. Hij neemt beter een voorbeeld aan de christelijke bekeerders die wel trouw op post waren op de Vlasmarkt.
Reporter van toestanden, lezer van dingen
Een zondags theekransje. Zo rustig ging het er vannacht aan toe. Zelfs Edmond Cocquyt jr. heeft z’n kop niet getoond. Hij neemt beter een voorbeeld aan de christelijke bekeerders die wel trouw op post waren op de Vlasmarkt.
Goed, we zijn vertrokken. De sfeer zat goed, op de juiste momenten viel er nauwelijks regen en de hoofdpersonages beginnen zich reeds in hun rol te schikken. Vreemd genoeg stelen West-Vlamingen almaar vaker de show.
Voor het eerst, geloof ik, heb ik een lezing gegeven. Dat gebeurde op vraag van Schamper, het Gentse studentenblad dat een studiedag over journalistiek organiseerde. De vriendelijke hoofdredactrice, Lise Eelbode, vroeg mij het een en ander te komen vertellen over eindredactie.
‘Als mijn boek klaar is, kom ik het binnensteken’, had ik in zowat elk volkscafé gezegd toen ik er op reportage was over de Lange Wapper. Die vermaledijde Lange Wapper zal er nooit komen, maar het boek is er ondertussen wel.
Niet zo gek lang geleden – het was wel nog volop zomer – zat ik op een Antwerps terras met Bert Bultinck, een oud-collega van De Morgen die nu net als ik arbeidt voor De Standaard, al is zijn functie wel iets indrukwekkender dan mijn freelancestatuut.
Een tijd geleden vroeg De Standaard mij om enkele artikels te schrijven voor een studentenbijlage die bij de aanvang van het academiejaar bij de krant zou zitten. Wel, ik heb dat met veel plezier gedaan. Eén van de onderwerpen waren buisproffen: wie zijn ze en waarom doen ze het?
Dirk Aeyels is een buisprof zonder weerga. Ik heb getuigenissen ontvangen van studenten burgerlijk ingenieur die zeven keer het examen van zijn vak ‘systemen en signalen’ afgelegd hebben. Maar het is ook een aimabel man. Het ene moment kijkt hij je aan met streng priemende ogen, het andere moment zit je te praten met een olijke gozer. Hij wéét dat hij twee gezichten heeft. “Maar jammer genoeg hebben de meeste studenten het niet door als ik middenin een technische uitleg een grap smokkel”, zucht hij.
Eric Van de Casteele (1963) is lector aan de Arteveldehogeschool. Hij doceert ‘Belgische geschiedenis’ en ‘Leerstelsels en instellingen’. Daarnaast is hij ook nog eens medewerker van het weekblad Knack. Dit moet zowat het prettigste interview zijn dat ik ooit al afgenomen heb. Die Van de Casteele zegt niet alleen zinnige dingen, het is ook nog eens een hilarische verteller. Zijn studenten hebben zijn vele splijtende oneliners verzameld op een Facebookpagina. “Ik heb zelf een trauma overgehouden aan mijn studententijd.”
Ivan De Cnuydt (1958) doceert aan de Arteveldehogeschool algemene economie aan de opleiding communicatie in het eerste en het tweede jaar. In de journalistiek wordt de cursus in twee delen gegeven in het tweede jaar. Hij geeft al dertig jaar les en zeult al lang het imago van buisprof met zich mee. Zijn handboek Economie vandaag, dat hij samen met Sonia De Velder schreef, is een standaardwerk. “Ik buis geen studenten, ik geef studenten het cijfer dat ze verdienen.”
Politicoloog Carl Devos (1970) is alom aanwezig in de media. Je zou bijna vergeten dat de wetenschapper ook nog les geeft aan de UGent. En nog geen klein beetje: politicologie in eerste bachelor en politieke besluitvorming in tweede bachelor. “Een stevig vak”, zegt hij zelf. Daarnaast begeleidt hij de stage en bachelorpaper in derde bachelor en doceert hij Belgisch federalisme in de master. Je kunt van Devos veel zeggen, maar op zijn mondje is hij niet gevallen. “Wie niet slaagt, is ofwel niet gemotiveerd genoeg of heeft niet het karakter en de discipline om deze opleiding te volgen.”